Kindermoord op het Vliet 9 Klaas Zandberg Het bericht dat er een moord was gepleegd op het Vliet sloeg in mei 1913 in als een bom. Een kind van nog geen jaar oud was door de ouders vergiftigd. Deze geruchtmakende moord is door Fenno Schoustra uitgebreid beschreven in Moord en doodslag in Friesland. Toch is in de archieven van politie en gemeentebestuur nog wel wat aanvullende interessante informatie te vinden. De bronnen geven ook een beeld van de leefomstandigheden in de armere buurten van Leeuwarden. Het gezin van Ynze de Vos, 25 jaar oud, en zijn twee jaar jongere vrouw Tjamkje, met twee kinderen, woonde Zuid vliet 78. Dit aparte stukje Vliet (tussen de huis nummers 52 en 82) heette ook wel de Ketelsteeg, waarschijnlijk genoemd naar een ketelboeter die daar in het begin van de 19de eeuw werkte. Zowel zijn als haar ouders hadden een huisje in diezelfde steeg. Het tiental woninkjes werd in 1903 als 'behoorlijk' betiteld, hoewel ze stuk voor stuk maar één echt vertrek telden. Ynze, geboren te Dokkum en van beroep 'los werkman', en Tjamkje, afkomstig van Boksum, stonden slecht bekend in de buurt. Hij was nagenoeg zwakzinnig en al eens opgenomen geweest in het krankzinnigen gesticht te Franeker, terwijl zij de huishou ding en de kinderen schandelijk ver waarloosde. Het dochtertje Aaltje werd in 1912 zelfs ondergebracht bij de grootouders. Het andere kind, Saakje, had niet Ynze als vader, maar werd verwekt in overspel. Dat laatste zou dan ook de reden zijn geweest om het kind om te brengen. Ynze probeerde door dagelijks vuistsla gen op het hoofd de kleine Saakje van het leven te beroven. Toen dat niet lukte, vatte hij het plan op haar te vergiftigen; moge lijk met medeweten van zijn vrouw. Op een dag liet Ynze door een buuijongen een fles vitriool halen bij apotheker Albarda op de Nieuwestad. Hij goot zelf een flinke hoe veelheid van het gif in het kindermondje, waarop het meisje verschrikkelijk begon te huilen. In zijn zenuwachtigheid morste hij de vloeistof op het beddegoed. Na het vol brengen van deze gruwelijke daad, gingen Ynze en Tjamkje de stad in. De volgende ochtend bleek Saakje overleden. Echt slim pakte het echtpaar De Vos het niet aan. Ze deden alsof er niets gebeurd was. Hij ging gewoon naar zijn werk. Zij haalde 's och tends in alle vroegte een stuk vlees bij de slager en leek in een vrolijke bui. Tjamkje vertelde op een gegeven moment wel aan buren en familieleden dat er iets ergs met hun kind aan de hand was: 'Saakje is dood, ze ligt koudt stijf in bed'.'blijkbaar door een beest gebeten of verbrand'. Eerder nog had ze aan haar ouders verteld dat haar dochter een ernstige vorm van kinkhoest had. De huisarts kwam nog diezelfde ochtend op bezoek en kreeg direct argwaan. De brandvlekken in de kleertjes en het kus sen leken hem niet door vuur, maar eer der door een bijtend zuur veroorzaakt. Een gerechtelijke sectie stelde dat enkele dagen later met zekerheid vast. De verdachten werden meteen gearresteerd, waarna de verhoren startten. In de gevangenis ver toonde Ynze vreemd gedrag. Hij schreef brieven aan Satan. Tjamkje beviel in de gevangenis van nog een dochter. Een half jaar na de moord vond de rechtzaak plaats. De man legde een volledige bekentenis af. De vrouw verklaarde dat de vergiftiging zonder haar medeweten was gebeurd en werd vrijgesproken. Ynze werd tenslotte tot een gevangenisstraf van 12 jaar veroor deeld, hoewel hij door sommigen als niet toerekeningsvatbaar werd beschouwd. Tjamkje vertrok in december 1913 met haar jongste dochtertje' naar Rotterdam. De oudste dochter bleef tot aan haar huwe lijk in 1926 bij haar grootouders wonen. De vader van Ynze woonde in 1940 nog aan het Molenpad. De laatste restanten bebouwing in de Ketelsteeg aan het Zuidvliet, gelegen tussen de huisnum mers 52 en 82 in 1979. Datzelfde jaar werden alle bouw vallen opgeruimd

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 12