6 Stom, dat ik niet langer wegbleef, want ik was veel te snel weer thuis. Na een drin gende vraag moest ik wel bekennen dat de fles van Swart kwam: het huis was te klein! We kochten alleen bij gelijkgezind ten of bij mensen die ook klant bij vader waren. Zodoende kwamen er ook twee bakkers aan de deur. Zowel mijn zus als ik werd streng verboden bij de grote katho lieke bedrijven in de stad iets te kopen. C&A, V&D, Peek Cloppenburg, Roling enzovoort waren verboden terrein. Vader werd een soort dokter Kort na de Tweede Wereldoorlog werden in de wijken mensen gevraagd om na een opleiding EHBO dienst te doen als een soort evacuatie-vader. Waarschijnlijk afgeleid van de stroom evacué's die ook in Leeuwarden kwamen; ik meen vooral uit Tiel en omgeving. Mijn vader voelde er wel voor en meldde zich. De lessen werden gegeven in gebouw Irene op de Nieuwebu- ren. Bij de eerste les zaten de kandidaten al enige tijd te wachten toen een lange man binnenkwam en op vader afstevende. Kos ter, zei de man, waarop vader antwooordde kleermaker.... Het bleek dokter Coster te zijn die de opleiding verzorgde. Wat was het resultaat: veel artsen, vooral Prinsen, De Boer en Coster zeiden tegen patiënten met kleine klachten: ga maar even bij Van der Roest langs en zo werd een kleermaker een onbezoldigd semi-arts. Burenplicht De burenplicht stond bij de Vlietsters hoog aangeschreven! Ook hierin was mijn vader vaak een belangrijke spil. Vooral bij de vele knokpartijen in de Tichelstraten en de ongevallen met de dronkelappen uit het andere Vliet had hij bemoeienis. Eén voorval zal ik nooit vergeten: Gerrit Brouwer (broer van Abe Brouwer) woonde op een bovenhuis op de hoek van de Soen- dastraat. Deze familie kwam in financiële moeilijkheden en ze kregen een aanzeg ging dat op die en die datum de inboedel zou worden verkocht. Nu zat er net een weekend tussen, dus werd er wat gere geld. Het schip van 'ouwe Dam' dat bij ons voor de deur lag werd verplaatst naar een plaats tegenover het huis van Brouwer. De hele inboedel werd met een man of tien overgebracht naar het ruim van het schip en Dam ging terug naar zijn oude plaatsje. Het Noordvliet omstreeks 1910. In het midden de bootjes van Marcus Aal, indertijd een bekend verhuurbedrijf Iedereen zorgde voor wat oude spullen in het huis en de deurwaarder verkocht het voor een paar centen. Daarna kwam het schip weer en de inboedel werd teruggezet. Over geld werd niet gesproken, je deed het gewoon. Koper poetsen had geen zin Het mooie Vliet was in de vijftiger jaren verworden tot een open riool. Dit was anders geweest, wanneer de waterzuive ringsinstallatie er toen al was geweest. Mijn moeder hield veel van koper en ze poetste iedere vrijdag al haar koperen spul len. Weinig succes, 's zondags was alles al weer groen uitgeslagen door de stank die uit het Vliet kwam. Na ons trouwen kwamen mijn vrouw en ik op de bovenverdieping van het ouder lijk huis te wonen. Ook toen was de stank een grote handicap, want vooral bij warm weer konden we ons kind niet buiten zetten, daar stonk het te veel voor. Mijn vader is erg actief geweest om de demping te bevorderen. Dat was toen normaal! We wilden allemaal van de stank af en de enige mogelijkheid was demping. Hij is zelfs met enkele Vlietsters naar Den Haag geweest om bij de minister de demping te bepleiten. Eindelijk kwam het zover. Tij dens de demping deden zich nog enkele opmerkelijke feiten voor. Van tijd tot tijd kwamen de werklui vertellen wat ze nu weer hadden gevonden: fietsen was nor maal, wielen was normaal, wapens, uit de Tweede Wereldoorlog was normaal, maar ook een complete piano. Voor ons was het allemaal normaal. Als we wat kwijt wilden dan wipten we dat gewoon over de walkant in het Vliet. Dat was altijd al gedaan en ook in mijn jeugd ging dat zo. Het leger van het Schoppershof was berucht Waren er nadelen voor de jeugd aan het wonen op het Vliet? Buiten die stank kan ik er geen bedenken. We hadden een eigen leger van jongens van 12 tot 15 jaar, die gewapend met stokken vochten met ande re legers. Onze generaal werd Iebe-Ooy genoemd. Hij heette Siep van der Kooy, maar had een spraakgebrek en vandaar zijn legernaam. Vooral het leger van het Schoppershof was berucht en daar verlo ren we meestal van. We waren eens op de vlucht en het leger verschool zich in de steeg tussen 419 en 421 die werd afge sloten met een deur. Nu had mijn vader net een goede klant in de winkel voor een maatpak en hij kon door de herrie in de steeg nauwelijks iets verstaan. Hij naar buiten, rukt de deur open en brult 'en nou gvd opdonderen'. Een heel leger ging op de vlucht voor één man.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 9