La» it 2 pand kon het naamgevend element zijn. In de Poststraat op nr. 17 bevond zich de Ratelaarswacht, de plaats waar de nacht wakers zich verzamelden en Sint Jacobs- straat 22 heette Het wijnhuis omdat het een herberg was. Dieren, bomen, hemellichamen en andere inspiratiebronnen Verreweg de meeste huizen werden ech ter vernoemd naar een op de gevel aange bracht teken: een uithangteken. Dat teken kon simpelweg een voorwerp zijn of een driedimensionale voorstelling daarvan. Het kon ook een uithangbord of gevelsteen zijn met een afbeelding in twee dimen sies. Uit deze uithangtekens ontstonden de eigenlijke huisnamen. Dat voorwerp of de afbeelding ervan kon betrekking op van alles en nog wat hebben. Binnen het bestek van dit artikel is het onmogelijk een volledige opsomming van alle naam- velden te geven, daarom wordt volstaan met een aantal voorbeelden. Heel wat panden werden vernoemd naar dieren. Dat konden inheemse zijn als Den vergulde paau op de Voorstreek 38, De swarte bock op de Nieuwestad nr. 101, Het swarte lam eveneens op de Nieuwestad, maar nu de brede zijde nr. 104. Ook uit heemse dieren waren populair getuige De kraanvogel (Breedstraat 57) en De olifant (o.a.kleine Hoogstraat 13 en Sint Jacobs- straat 10) evenals mythologische zoals De eenhoern (Weerd 19), De vergulde draeck (Naauw 8) en De meermynne op de Nieu- weburen. Andere huisnamen zijn ontleend aan de flora. Om ons tot bomen te beperken: Nieuweburen 118 heette De sparreboom, in de Sacramentsstraat stond De appel boom, op de Eewal De pallemboom, achter Sint Jacobsstraat 8 stond De pereboom, er was een Noteboom in de Molenstraat 13 en tenslotte waren er twee huizen die In de karseboom heetten, een in de Monni- kemuurstraat (op nr. 107) en een aan de Keizersgracht (op nr. 9). Van de laatste huizen zijn de naamgevende gevelstenen ter plaatse weer aanwezig. Hemellichamen vormden eveneens een inspiratiebron voor huisnamen. Aan de zuidzijde van de Nieuwestad stonden bij voorbeeld De halve maen, De wereld en De witte zon naast elkaar (respectievelijk 30, 32 en 34.) Allerlei personen leenden hun naam aan huizen. Zo hing De Rot- terdamsche Erasmus achtereenvolgens op twee verschillende plaatsen op de Kelders uit, eerst op nr. 29 en later op nr. 19. In de Minnemastraat stond een huis alwaer den Admirael Marten Harperts Tromp uijthangt, De koning van Frankrijk vond men op de Nieuwestad 141 en Julius Caesar op de Nieuwestad 154. Ook voor werpen of afbeeldingen daarvan leidden tot huisnamen. Soms symboliseerde een dergelijk gevelteken het beroep van de bewoner: meester-metselaar Claes Coerts woonde aan de oostzijde van de Kleine Kerkstraat, alwaer De twe vergulden trof fels uithangen en In de swarte vilthoed op de Voorstreek westzijde was inderdaad een hoedenmaker gevestigd. Wie echter bij Evert inden gulden ancker (Hoekster- espel) een bedrijf in scheepsbenodigdhe- den verwachtte, kwam bedrogen uit, want Evert was brouwer. Voorstelling van een kersenboom met bladeren en vruchten. Opschriften IN DE KARSEBOOM en H B-I, de initialen van Harmen Beerents- Joncker of -Jonckerts. Afkomstig uit de voor ganger van het bestaande pand Keizersgracht 9, en in 1998 gerestaureerd en herplaatst Een uithangbord verhuisde mee Dergelijke uithangtekens zijn mobiel, ze konden worden verwijderd of meegeno men bij de verkoop van het pand of bij het beëindigen of verplaatsen van de bedrijfs activiteiten. In koopaktes wordt soms nadrukkelijk vermeld dat het uithangte ken niet bij de koop is inbegrepen. Soms verdwijnt die naam compleet maar het komt ook voor dat een-en-dezelfde naam achtereenvolgens voor verschillende pan den werd gebruikt. Tot 1588 hing Het swart farckenshooft op de Nieuwstad uit (ter plaatse van het huidige 61). Als het huis in dat jaar wordt verkocht, neemt de verkoper het kennelijk mee naar de hoek Turfmarkt-Koningsstraat want daar vinden we hem terug in Het swarte bar- gehooft. (Gezien het opschrift '1659' werd dit uithangteken kennelijk in dat jaar ver vangen door een gevelsteen met een voor stelling van een zwarte varkenskop. Deze steen bevindt zich nog steeds in de collec tie van het Fries Museum.) Bovendien kan een-en-hetzelfde pand in de loop der tijd verschillende namen hebben gedragen. In een koopakte uit 1605 van een herberg aan de drukke kant van de Nieuwestad (nr. 126) staat dat die horecagelegenheid thans De vergulden Zeijne (zeis) heet, maar vroeger De witte Swaen. Veel huisnamen zullen alleen in het alle daagse mondelinge contact tussen mensen zijn gebruikt, vele zijn nooit schriftelijk vastgelegd en daarom voorgoed verloren. Gelukkig zijn veel wel in archieven terug te vinden, want ze werden ook in officiële stukken gebruikt. Zo wordt de hierboven genoemde Evert inden gulden ancker bij voorbeeld vermeld in een gerechtsregister uit 1507 en een belastingcohier uit 1532 noemt een zekere Albert inde falck die in het Keimpema-espel woonde. De huis naam Int huijs van pijn int hooft uit de titel van dit artikel stamt uit het zogenaamde schoorsteengeldregister uit 1606. Uiter aard legde men in koopaktes de naam van een pand dikwijls vast. Waar nu de kadas trale sectie en het nummer in de notariële akte wordt aangegeven, werd bijvoorbeeld in 1626 mee volstaan te vermelden dat het verkochte huis in de Kleine Kerkstraat recht tegenover het eerder genoemde huis De bock stond. Daarmee was kennelijk vol doende duidelijk om welk pand het ging. Ook adverteerde men bijvoorbeeld in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 5