Het Gabbemagasthuis en een testament uit 1706 24 Albert Hoekstra In de familie Hoekstra werd vroeger gesproken over het recht dat de vrouwelijke familieleden zouden hebben om een kamer te bewonen in het Gabhemagasthuis te Leeuwarden. Er zouden ook papieren moeten zijn in de familie, waaruit dat recht zou blijken. Na het schrijven van het artikel 'Uit het leven van Simon Hoekstra, 1892-1988' in Leovardia van maart 2002, kwam ik in contact met een familielid dat inderdaad deze papieren bleek te hebben. Toen ik deze papieren in kopie had ontvangen werd het tijd voor nader onderzoek in de archieven van het Old Bur ger Weeshuis, waarin tevens zijn opgenomen de overgebleven archieven van het Gabhemagasthuis. De voogdij van het Old Burger Weeshuis erfde in 1713 van Walckje Gabbema het in 1633 door haar vader Abbe Freericxsz gestichte gasthuisje Achter de Grote Kerk. Het bleef als een aparte stichting door de voogdij beheerd, totdat de bouw van het nieuwe gasthuis aan de Wybrand de Geest straat in de jaren 1905-1907 het weinige vermogen zodanig opslokte, dat het Old Burger Weeshuis het gasthuis voortaan uit eigen middelen onderhield. Eeniche weduwen en bedaegde vrijsters Tot begin jaren zestig van de vorige eeuw (invoering Algemene Bijstandswet in 1965 ter vervanging van de Armenwet uit 1912) heeft de voogdij een rol gespeeld bij het toe wijzen van kamers aan weduwen en onge huwde vrouwen, voor wie het Gabhema gasthuis was bestemd volgens de volgende bepalingen in het testament van Walckje Gabbema uit 1706: dat niemant in't selve gasthuijs sal mogen wonen en toegelaten worden als eeniche weduwen ende bedaegde vrijsters, goedt van leven en wandel, leden van de ware gereformeerde religie en daeraff belijdenisse doende, die haer selve kunnen redden en die alsdan geen onderstant van de diaconie genieten. Dat door vertreck of versterff van iemant een plaats of earner in't gasthuijs vacant wordende, weder tot dispositie van de edele heren voogden sal sijn, een daer weder in te stellen, die sij oirdelen t'selve van noden te hebben, dat wanneer eenige van mijn testatrix bloedvrunden daerin sou- P - - - ws- Gijsberta Dorothea Johanna Christiana de Jong (1867-1932), weduwe van Reinder Cor nells Hoekstra den willen wonen, dat die soo dra een kamer ledigh mochte sijn voor andere sullen wor den geprefereert. In 1848 heeft W. Eekhoff een overzicht gemaakt van personen die in 'den bloe de bestaan hebben' van den heer Abbe Freerks Gabbema. Op dit overzicht komt een betovergrootmoeder van de hierboven genoemde Simon Hoekstra voor. Deze bet overgrootmoeder, Yttje Pieter Krans, heeft na het overlijden van haar man, Geert Alberts, vanaf 1 mei 1816 tot aan haar dood op 7 november 1818 in het Gabhemagast huis gewoond. Onverwacht huwelijk Zo kon het gebeuren dat ruim honderd jaar later de moeder van Simon Hoekstra, Gijsbertha Dorothea Johanna Christina de Jong, na het overlijden van haar man Rein der Cornelis Hoekstra, een verzoek richtte aan de voogden om als nakomeling van de familie Gabbema een kamer in het Gabhe magasthuis te mogen betrekken. Zij beriep zich daarbij op het testament van Walkien Gabbema uit 1706. De voogden besloten in januari 1927 dat de eerst vrijkomende kamer aan haar zou worden toegewezen, mits zij haar afstam ming enigszins aannemelijk kon maken. Vervolgens ging Mr. A.A.M. van der Meulen (de latere burgemeester van Leeuwarden) aan de slag om een onderzoek in te stel len naar de afstamming. Op 5 maart 1927 schreef hij aan mr. J.H. Beu-cker Andrae het volgende: In antwoord op uw schrijven d.d. 3 dezer heb ik de eer u mede te delen dat mej. Gijsbert ha Dorothea Johanna Christina de Jong, weduwe van Reinder Cornelis Hoekstra, op 29 oktober 1866 te Franeker geboren werd. Haar domicilie is thans ten huize van

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2004 | | pagina 27