Leids studentengezelschap Leovardia LiCOVifJl 27 Rients Faber De naam van het 19de-eeuws Leids studentengezelschap Leovardia is dezelfde als die van het historisch tijdschrift voor Leeuwarden. Dat feit was voor Klaas Zandberg aanleiding om in het derde nummer van Leovardia aandacht aan het gezelschap te besteden. In zijn verhaal citeert Zandberg een gedicht van Gerardus Murray Bakker (1861-1938). Over deze 'Fries om utens' zou best nog eens een uitvoeriger artikel kunnen worden geschreven. Hij is een interessant figuur met name als kunstkenner en verzamelaar van vooral 17de-eeuwse schilderijen. Gerardus verloor zijn vader al in 1865. Samen met zijn moeder Johanna Dou- wes Boekholt en oudere broer Henricus Johannes (1856-1944) woonde hij tussen 1868 en 1880 aan de Schrans bij Hui- zum, waar ook een oom, de medicus dr. L.C. Murray Bakker, woonde. Wel waren de beide broers in Leeuwarden geboren. Doordat Gerardus zijn bewuste jongensja ren in Huizum doorbracht, kreeg hij later als gezelschapsdichter van het Leeuwar der studentengezelschap Leovardia de bijnaam 't Reuske van 't darp. Die naam was waarschijnlijk ontleend aan een gelijknamige novelle van J.J. Cremer uit 1877. Op 8 februari 1880, op de diës, de stichtingsdag van de Leidse universiteit zat Gerardus als Grote Pier verkleed temidden van zijn bemanning op een schip dat op een sleperswagen door de straten van Leiden werd getrokken. Het studentengezelschap Leovardia werd op 24 november 1879 opgericht door Henri Vos (voorzitter), G. Murray Bakker (secretaris) en T.S. Tromp (penningmees ter). Hoe lang het Leeuwarder gezelschap actief geweest is, is niet met zeker heid bekend. In het jaar 1896 werd het gezelschap in de Leidsche Studenten almanak voor het laatst vermeld. Zoals Zandberg ook schreef, was het bij zondere van het gezelschap dat het Leeu warder dialect de omgangstaal was: 'De leden mutte oppe fergadering Luwards spreke'. Werd het gebruik van het Luwar- ders (Liwwarders) ingegeven door een speels, studentikoos motief om zich in Leiden temidden van de andere regionale studenten als een eigen groep te profile ren, uit het gebruik ervan bleek ook dat het voor de stadsfriezen uit de betere standen een middel was om zich te onder scheiden als Nederlander van Friese afkomst. Het Luwarders was meer dan een onbeschaafd taaltje voor de onderste lagen van de stadsbevolking. Tijdens het voorzitterschap van A. Burger, zoon van de toenmalige directeur van de RHBS te Leeuwarden, kwamen de jonkers Theo van Weide ren Rengers en Willem van Eysinga bij de club. Andere bekende Leeuwarder namen in het gezelschap uit die tijd waren Telting, Van Blom en Menalda. Gerardus Murray Bakker als eerstejaars student in de rol van Grote Pier, 8 februari 1880

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2004 | | pagina 30