UJESTERPLAME 1
DÉ BOER's BORSTELFABRIEK
LiCOVO-ViïiicÊ
ZADELMAKERIJ TOUW] I AND EL
31
De Boers Borstelfabriek was gevestigd aan de Westerplantage (het pijltje); op de voorgrond het
bodenterrein, rond 1939
Dat deed hij bij zijn eerstvolgende
bezoek. Namelijk dat de SD het plan
had gehad om iedere tiende man in Leeu
warden te fusilleren maar dat de Beauf-
tragte met veel moeite dit had weten te
voorkomen. Nadat onze medewerkers op
een morgen vroeg op weg naar de fabriek
ondanks vrijstellingen zo van de straat
waren opgepakt en voor graafwerkzaam
heden naar Drente gestuurd, zorgde R.
dat zij, zodra ze voor 'verlof naar huis
kwamen, weer vrijstelling kregen.
Verraad
Het was de zondag dat de Amerikanen
bij Remagen over de Rijn trokken dat
mijn vader en ik in groot gevaar kwamen.
Een personeelslid dat zelf goed was had
een vrouw (van wie hij na de oorlog is
gescheiden) die wel met Duitse solda
ten ging. Zij dreigde die zondagmorgen
verraad te plegen. In een pakhuis hadden
we namelijk verborgen een nieuwe auto
van Engels fabrikaat, radio's en joodse
goederen. Die vrouw eiste een medisch
attest van haar man terug omdat zij
veronderstelde dat mijn vader het aan
de ondergrondse doorgegeven had. Majoor
R. had dit evenwel bij de laatste vrijstel
ling ingehouden want 'dan heb ik ook eens
een excuus', had hij gezegd.
Zij ging via dat pakhuis naar het
Old Burger Weeshuis, waar de SD zetel
de. Mijn vader had tientallen jaren zake
lijke ervaring met Duitsers en wist dat
het soms beter was om zelf het initiatief
te nemen en net even zijn stem wat meer
te verheffen dan een Duitser deed.
Daarom volgde hij haar op korte afstand.
Vlak voor het weeshuis had hij het gro
te geluk dat net Majoor R. langs kwam
fietsen. Die voelde onmiddellijk dat er
iets fout zat. Toen werd hij even de echte
Pruisische officier en blafte die vrouw zo
ongelofelijk hard af, dat ze vluchtte en
zich verder koest gehouden heeft.
Misprijzende blikken
De zaterdag voor de bevrijding zag ik H.
en Majoor R. samen de Westerplantage
langs komen met hun koffer. Ze moes
ten zich melden voor de aftocht over
de Afsluitdijk vertelden ze. De straten
waren al half in feeststemming met tal
loze onderduikers. Mijn vader was toeval
lig net niet aanwezig. Toen ben ik naar
hen toe gegaan en heb hen bedankt voor
wat zij voor ons hadden gedaan. Onder
de misprijzende blikken van veel Leeu
warders maar dat kon mij niet schelen.
Zij hadden risico's genomen, dat deed ik
nu ook.
Toen ik de zondag van de bevrijding
vlak voor huis gearresteerd werd en een
half uur te pronk stond met de handen
omhoog dacht ik, dat dit de consequentie
was. Maar het bleek een vergissing. Men
had mij aangezien voor de NSB-burge-
meester van Franeker die, bleek later aan
het Schavernek was ondergedoken. Toen
men die vond was ik weer vrij. Voor mij
geen leuke 'vergissing'.
Hoe het H. en Majoor R. gegaan is, is
mij niet bekend. We hoorden veel later
dat zij ergens tussen Leeuwarden en
Harlingen van de weg af zouden zijn
gegaan, zich ergens verborgen zouden
hebben gehouden en de volgende dag zich
aan de Canadezen zouden hebben over
gegeven. Zij wilden niet langer meer mee
doen. Ook hebben we vele jaren later via
via gehoord dat H. veilig op Rügen terug
gekeerd zou zijn en daar weer een baan
als ambtenaar zou hebben. Dat was uiter
aard toen in Oost-Duitsland.
Het bedrijfslogo van De Boer, jaren 1920