21
is door de familie Buma als huisknecht
binnengehaald uit Lienden, 26 jaar. Dan
hebben we Miene Koeslag, 23 jaar, afkom
stig uit de Achterhoek, keukenmeid. Ook
hier komen we de familie Van Hattem
tegen, waarmee we reeds kennis maakten
in Leovardia 14 en 15.
Stelt u zich voor: we schrijven 1898.
Er is een ontvangst op het Burmaniahuis
en daar is reden toe, want de heer des
huizes Wiardus, viert zijn benoeming als
burgemeester van Hennaarderadeel. Het
personeel is al dagen in de weer om alles
tot in de puntjes voor te bereiden. Tuin
man Johannes van Hattem heeft met
behulp van vader Dirk de tuin aan
geharkt, het gras gemaaid en enig snoei-
werk verricht. Vanochtend heeft Jan van
der Meulen het wild gebracht dat in de
keuken door Anna en Miene is bereid
tot heerlijke schotels. Gelske Ras, die tot
voor kort bij de Buma's werkte, maar nu
moeder is geworden van de kleine Paultje,
is als extra hulp opgeroepen.
Vele van de Friese adel maken hun
opwachting bij het echtpaar Wiardus en
Petronella Buma. Groot is het aantal
equipages dat voorgereden wordt. Het
zijn de baronnen van Heemstra, van
Weideren Rengers, van Harinxma thoe
Slooten, Van Sminia en nog vele anderen,
die met hun echtgenotes hun gelukwen
sen aan komen bieden. Als de koetsiers in
hun kleurige livrei hun meesters en mees
teressen hebben laten uitstappen, worden
de paarden uitgespannen en naar de stal
len en het koetshuis gebracht om ze droog
te wrijven, te voeren en te laten drinken.
Het zijn kostbare, edele dieren aan wie de
eigenaren veel aandacht en zorg wensen
te zien besteed. Hidde Ras toont de koet
siers trots het wagenhuis, de stalling en
de koetsierswoning van zijn collega, die
bij de verbouwing van 1875 zijn verre
zen. Vooral het wagenhuis is een prachtig
gebouw geworden dat lijkt op de stijl van
het Burmaniahuis zelf. De voorgevel van
het koetshuis, dat bestaat uit twee verdie
pingen, heeft een lengte van bijna vijfen
dertig meter.
Pas als de dieren hun verzorging heb
ben gehad, zijn de verzorgers zelf aan de
beurt. In het vertrek van de dienstboden
worden zij royaal door Anna, Gelske en
Miene onthaald. Het is er prettig toeven
en vooral de jongere koetsiers kunnen het
met die aardige, vlotte meisjes maar goed
vinden. In de ontvangstzaal, die de gas
ten bereiken via de mooie ingang, geflan
keerd door twee levensgrote zandstenen
leeuwen, hebben intussen de gelukwen
sen over en weer plaats gevonden. Het
gaat er feestelijk toe en terwijl door de
heren het wijnglas geducht wordt aange
sproken, onderhoudt Petronella zich met
de dames. Later op de avond volgt er een
geanimeerd bal in de grote zaal. Tot laat
in de avond wordt er gedanst, met daar
tussen door de nodige drankjes en hapjes,
geserveerd door huisknecht Geurt van
Doorn. Het is al ver na middernacht als
de koetsiers weer voorrijden om de dames
en heren huiswaarts te voeren naar de
verschillende states in de omgeving van
Leeuwarden. Het personeel heeft nog
enkele dagen werk om alles weer op te
ruimen en schoon te poetsen.
Verliefd, verloofd, getrouwd
Alle drie kinderen van Paulus Ras leerden
hun partner kennen door hun werk op het
Burmaniahuis. Dat lijkt redelijk uniek.
Het is wel enigszins te verklaren waarom
de zoon en de beide dochters van Paulus
Ras op het Burmaniahuis terecht kwa
men. Paulus was namelijk smidsknecht
in de Torenstraat en hij zal ongetwijfeld
meermalen de paarden beslagen hebben
en misschien ook andere klusjes voor de
bewoners hebben opgeknapt. Hoe ging
het verder met de hierboven ten tonele
gevoerde spelers? Opoe Gelske had opa
Jan van der Meulen leren kennen toen
hij regelmatig op het Burmaniahuis
kwam om het bestelde wild en pluimvee
te bezorgen, waarbij hij verliefd werd op
de dienstmeid en zij op hem. Opa
werd broadkarrieder bij bakkerij De Zelf
standigheid en het paar woonde aan het
Oldegalileën.
Voor de overigen bleef hun lot ver
bonden met het Burmaniahuis, ook na
het vertrek in 1898 van Buma naar
Wommels. Omdat in dat jaar ook Clara
Buma overleed, werd het Burmania
huis verhuurd aan Jacob Jan baron van
d' Yvoy, heer van Houten, die het per
soneel deels overnam. Jacob Jan was
gehuwd met Margaretha Patijn, doch
ter van de Leeuwarder burgemeester,
en werkte in Leeuwarden als advocaat-
generaal.
Anna Catharina trouwde in 1903 met
Geurt van Doorn, de huisknecht en het
paar woonde in de Kleine Hoogstraat.
In 1909vertrok d'Yvoy naar Den Haag, waar
hij het bracht tot procureur-generaal van
het Gerechtshof. Anna en Geurt gingen mee
en de laatste oefende
Jan van der Meulen en Gelske Ras, geportretteerd omstreeks 1895 Collectie R.J. Bron