32
elkaar niet te hebben gezien.
Ab Wildenburg, Tienhoven
Glazenier Haasdijk
In het nummer van november 2004 staat
een artikel omtrent de heer J. Haasdijk,
glazenier. Dat had mijn belangstelling.
En wel omdat hier bij mij een heel mooi
werkstuk van hem hangt dat hij in 1941
voor mijn vader maakte. Hij was toen
dus 65 jaar.
Het is het familiewapen van de familie
Semler. De moeder van mijn vader was
Cornelia Semler, gehuwd met M.J. de Boer
Sr. Een familielid had in die tijd de stam
boom van de familie Semler opgesteld die
terugging tot Johan Georg Semler. Johan
Georg Semler was in de achttiende eeuw
door Marijke Muoi uit Hessen, Duitsland
gehaald om als tuinarchitect te worden
aangesteld voor de stadhouderlijke tuin,
thans de Prinsentuin. Dit wapen heb ik
laten registreren bij het Centraal Bureau
voor de Heraldiek.
Ik herinner mij de heer Haasdijk als
zeer sympathiek. Hij had kennis van de
heraldiek. Vertelde daar een en ander
over. Derhalve dat hij het wapen voorzag
van het passende helmteken.
M.J. de Boer, Ascona
Het door J. Haasdijk in glas en lood ver
vaardigde wapen van de familie Semler
met helmteken Collectie M.J. de Boer
De volledig verwoeste bestelauto aan de Westerplantage die door de vluchtende Duitsers
in brand was gestoken Collectie Cato van Wijk-Kramer
Laatste oorlogsnacht
De laatste oorlogsnacht verliep voor Fred
die Heerma van Voss heerlijk rustig. Dat
was bij ons helaas niet het geval. Wij woon
den Nieuwestad 8, hoekje Westerplantage.
Eerder die avond hadden we gekeken naar
de ontruiming van het Burmaniahuis door
nerveuze Duitsers. Later zagen wij dichte
rookwolken. Het bleek Old Burgerweeshuis
te zijn dat in brand was gestoken. Om beter
te zien, gingen mijn vader en ik naar de
dakgoten. Die zijn van de straatkant niet
te zien. Het was spertijd, dus je mocht niet
buiten blijven.
Ineens hoorden wij een vreselijke knal.
We schrokken en renden door de goten naar
onze zolder terug naar beneden. Wat bleek?
De wegtrekkende Duitsers hadden een soort
bestelauto op de weg naast ons huis achter
gelaten. Die was in brand gestoken, helaas
zat het autootje vol munitie. Gelukkig was
het spul verpakt in kisten. Eén voor één
ontploften ze. Wij konden niet verder naar
beneden omdat we voor de ramen langs
moesten. Mijn moeder die beneden was,
kon niet meer naar boven komen. We trok
ken de vitrages en overgordijnen voor de
ramen weg. De hitte was heel erg. De verf
van de vensterbanken bladderde gewoon af.
Het duurde uren. Het laatste wat we hoor
den was een geweldige knal. In ons huis
lagen toen handgranaten en kogels, ont
plofte en niet ontplofte. Ook de Westerplan
tage was bezaaid met munitie. Wie alles
opgeruimd heeft? Ik weet het niet. Wij kin
deren mochten er absoluut niet aankomen.
De laatste oorlogsnacht was allesbehalve
rustig.
Cato van Wijk-Kramer, Leeuwarden
W.W. Hopperus Buma
W.W. Hopperus Buma, burgemeester van
Wommels, was ook voogd van het Tjallinga-
weeshuis aan de Huizumerlaan. De wezen
verbleven in een voormalige gardeniers
woning. Naar een ontwerp van architect
Zijlstra uit Oosterend werd in 1907 een
nieuw weeshuis gebouwd. De eerste steen
werd op 13 augustus 1907 gelegd door
de jongste wees Hyltje Jorritsma, later
technisch ambtenaar bij de gemeente Leeu
warden. Het pand aan de Huizumerlaan
staat er nog.
Syb Grijpstra, Leeuwarden
Veevervoerders Das
Op pagina 28 van Leovardia 16 staat dat
Koldijk directeur was van de FCE. Dit is
niet juist. Directeur was toen mijn vader G.
Epema. Wel waren er op dat moment vier
Koldijks aan het bedrijf verbonden, te weten
de halfbroers Durk en Wiebe en hun zonen
Keimpe Dzn en Keimpe Wzn. De Koldijks
zorgden voor het uitzoeken en aankopen
van het vee dat bestemd was voor binnen
landse en buitenlandse klanten. Ze hadden
nog een paar klanten bij de FCE. Op de
foto op pagina 27 (hier nogmaals afgebeeld)
staat naast Das (helemaal links) Keimpe
Dzn, degene met een map onder zijn arm is