Archeologisch onderzoek op het Oldehoofsterkerkhof Jan-Willem Oudhof De archeologische opgravingen in de zuid oosthoek van het Oldehoofsterkerkhof zijn klaar. Hoewel hiermee de werkzaam heden in het veld zijn afgerond, begint voor de archeologen nu de volgende fase van het onderzoek; de uitwerking. De gegevens die in het veld verzameld zijn, worden de komende periode uitgewerkt. Alle vondsten worden schoongemaakt en door de verschillende specialisten onder zocht. De monsters die genomen zijn moe ten worden geanalyseerd en alle tekenin gen, foto's en veldaantekeningen worden de komende tijd naast elkaar gelegd en geanalyseerd om een reconstructie van bewoningsgeschiedenis van het gebied te maken. Tijdens de opgraving zijn alle bewoningslagen van de Oldehoveterp in dit deel van het terrein onderzocht. Gezien de grote hoeveelheid informatie die is verzameld zal het nog even duren voordat alle gegevens op een rijtje zijn gezet. Toch kan al wel een eerste algemeen en voorlopig beeld worden geschetst. De eerste ophogingslagen van de terp stammen uit de eerste eeuw AD. Dit wis ten we al door het onderzoek uit de jaren zestig van de vorige eeuw. De nieuwe opgravingen hebben echter aangetoond dat er al mensen op deze plek woonden vóórdat deze terp hier werd opgeworpen. Wanneer deze mensen hier zijn komen wonen moet nog blijken uit het nadere onderzoek, maar mogelijk al vóór onze jaartelling. Duidelijk is dat in de eerste eeuw de natuurlijke omstandigheden ver slechterden, waardoor wateroverlast ont stond. Om de overlast te beperken, ging men over tot het ophogen van de woon plaats. Doordat het gebied tot in de Mid deleeuwen kwetsbaar bleef voor dit soort overlast groeide de terp in de loop der eeuwen door ophogingen en uitbreidingen steeds verder uit. Hierdoor ontstond de voor terpen zo kenmerkende gelaagd heid van verschillende bewoningsniveau's boven op elkaar. In deze wirwar van be woningslagen zijn allerlei resten aange troffen die meer kunnen vertellen over de verschillende bewoningsfasen. De gebou wen uit de Romeinse Tijd op de terp waren deels opgetrokken uit hout. In de grond werden paalsporen aangetroffen die wijzen op houtbouw. Kennelijk waren in die tijd nog voldoende bomen in de omgeving te vinden die hiervoor gebruikt konden worden. Langzamerhand wordt het landschap steeds meer een open kwel- dergebied waar nauwelijks bomen groei en. De latere bebouwing bestaat dan ook uit gebouwen met plaggenwanden. Omdat het oppervlaktewater rond de terp brak was, werden voor de drinkwatervoor ziening waterputten en (hemel) waterkui len gegraven. Het aangetroffen vondstma teriaal is vrij sober van aard. De bewoners van de terp zullen grotendeels zelfverzor- gende agrariërs zijn geweest. Er zijn zowel voor de Romeinse Tijd als voor de Middeleeuwen weinig vondsten gedaan die wijzen op intensieve contacten met verre streken. Toch is de Oldehove terp wel de plaats waar de nederzetting Leeuwarden is ontstaan. Ondanks het feit dat de handelsnederzetting zich verder ontwikkelt op de andere twee terpen langs de Ee, blijft de Oldehoveterp wèl bewoond. De jongste waterput die is aan getroffen dateert uit de late 10e of vroege 11e eeuw. Hoewel de bewonings sporen uit deze periode sterk zijn verstoord door de latere begravingen op het Oldehoofster kerkhof, blijkt duidelijk dat de Sint Vitus- kerk is gebouwd binnen een bestaande nederzetting. Het wachten is nu op de analyse van de opgravingsgegevens en het toekomstige veldwerk aan de voet van de Oldehove in de zuidwesthoek van het voormalige kerkhof. Overzicht van de opgraving in de zuidoosthoek van het Oldehoofsterkerkhof, juli 2005 Foto: Jan-Willem Oudhof Leova.'c^tA.lt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2005 | | pagina 17