4
Johannes Hendrikus Zelle was in
velerlei opzicht een singulier man
Collectie Hendrik ten Hoeve
Daardoor was de kansel niet te gebrui
ken. Er was een noodpodium gemaakt
van planken op aardappelkistjes. Maar
dat kon je eigenlijk goed zien als je boven
zat in de middengalerij. En daar zat ik
meestal in die tijd. Dus ik zag Zelle heen
en weer bewegen en als hij een tussen
zang liet zingen zat hij op de stoel, die
erg gevaarlijk op het randje stond. Er
gebeurde niets, maar ik zal niet zeggen
wat wij stiekem hoopten!
Hema-schriftjes
Op 31 januari 1982 preekte Zelle in de
gereformeerde Schranskerk. Hij was die
zondag op dreef. Hij preekte over de jon
geling van Naïn. En zijn predikatie, zoals
hij dat noemde, was wederom verdeeld in
drie punten: l.De smaad van de dood
2. De strijd tegen de dood en 3. De over
winning op de dood. Hij verklaarde veel
in die preek, gebruikte daarbij de Griek
se, de Hebreeuwse en de Latijnse tek
sten. Hij doorspekte zijn preek, zoals
gebruikelijke, met 18e en 19e eeuwse
gedichten van bijvoorbeeld 'de vrome
dichter Jodocus van Lodesteyn'. Hij haal
de zelfs een modern gedicht aan, dat hij
gebruikte om aan te tonen dat daar
tegenwoordig geen hoop meer uitsprak.
De gehele kerkdienst was het wachten
op het zingen van Zelle, maar alleen de
laatste psalm werd meegezongen, waar
bij hij er met zijn zeer welluidende stem
goed boven uitkwam. Op 7 maart 1982
preekte Zelle weer in de Schranskerk. Ik
was al weer onder zijn gehoor! De preek
werd met de volgende drie punten uitge
legd: 1. Het geloof van de discipelen op
het nulpunt. 2. De trouw van de discipe
len onder het vriespunt. 3e. De genade
voor de discipelen op het hoogtepunt.
Hij schreef toen in eenvoudige schrift
jes met fel gekleurde kaftjes, waarvan ik
dacht dat hij die in de Hema had gekocht,
omdat ze goedkoop waren! Want Zelle let
te erg op de kleintjes. Hij had slechte
ogen, moest dus groot schrijven, waar
door hij snel de bladzij moest omslaan.
Soms was hij even het spoor bijster en
dan duurde het even voordat hij de draad
weer oppakte. Maar zijn stem, zijn zins
wendingen en zijn theatrale gebaren
waren onnavolgbaar. Toch heb ik vaak
gedacht, dat hij niet alleen bijzonder was,
maar vooral ook zonderling. Want het
geen hij zondags preekte, leek in contrast
te zijn met hoe hij door de week leefde.
In feite was hij een kluizenaar in de Gys-
bert Japicxstraat 82. Daar woonde hij
jarenlang met zijn oude moeder en later
met een huisgenote. Toen deze niet lan
ger meer voor hem kon zorgen ging het
bergafwaarts met Zelle. Op 11 mei 1983
stierf hij. Hij kwam niet opdagen in de
kerkdienst in Munnekezijl. Toen werd er
alarm geslagen en vond de politie hem
dood, achter zijn bureau, studerend zoals
altijd, dus in het harnas gestorven.
De man die het duidelijk wist te
zeggen, was zelf niet in een hokje te
plaatsen: hij was een Einzelganger, een
predikant die zijn gang ging in de Gere
formeerde Kerken en als inwoner van
Leeuwarden was hij iemand die zijn
eigen leven leidde. Echte vrienden had
hij niet. In Rockanje, waar hij een
gemeente als herder moest dienen, was
het op een mislukking uitgelopen. Een
eenzaam figuur, die door zijn gedisci
plineerde leven, eigenlijk in ascese
levend, op zijn manier het koninkrijk
Gods wilde beërven. Hij behoort nu tot de
kleurrijke figuren die Leeuwarden heeft
voortgebracht: het Sodom en Gomorra,
maar wél zijn eigen stad, waar hij niet
zonder kon.
Johannes Hendrikus Zelle leefde jarenlang met zijn oude moeder in de Gysbert
Japicxstraat Collectie Hendrik ten Hoeve
Leovac3tA.lt