Achter de Hoven 116 bis, de geschiedenis van een echt
Leeuwarder bedrijf
5
Piet Tuik Meindert Schroor beschrijft in het boek met deze titel de geschiedenis van Casolith
dat aan de oostkant van Leeuwarden, Achter de Hoven, ruim 85 jaar lang op dezelf
de plek halffabrikaten produceerde. Voormalig zuiveldirecteur Hindrik Scheepstra
gevolgd door kaashandelaar Pier Talsma willen profiteren van de afgeleide bedrij
vigheid in de opkomende zuivelindustrie rond 1920. Casolith weet zich als klein
bedrijf lange tijd staande te houden. Een combinatie van factoren maakt een einde
aan de vroegere Leeuwarder 'knoopkefabriek', die inmiddels wordt gesloopt.
Het Leeuwarden van 1920 is een overzich
telijke stad van bijna 43.000 inwoners, die
wordt omzoomd door weilanden en tuinde
rijen met scheepshellingen, industriemo
lens en enkele forse fabrieksgebouwen
langs de uitvalswateren. Aan de oostkant
van de stad ligt de Potmarge met sinds
jaar en dag tuinderijen, warmoezerijen of
hoven. Ze voorzien de stadsbewoners van
groenten en fruit en liggen in een buurt
die oorspronkelijk de naam Jelgerhuis of
Jelgerhuizum draagt.
Het meeste goederentransport gaat tot
in de jaren '50 van de vorige eeuw over het
water en vanuit de Potmarge gezien loopt
de Jelgerhuisterweg inderdaad over Ach
ter de Hoven. Om die reden wordt dit deel
van Leeuwarden al sinds de 17e eeuw zo
genoemd.
Vroeg in de 18e eeuw laat de weduwe
van stadhouder Johan Willem Friso,
Maria Louise van Hessen-Kassei, hier
vanaf 1721 haar buitenverblijf Mariën-
burg aanleggen. Het geheel omvat naast
het landhuis een in strakke Franse stijl
aangelegd tuinencomplex van vijf hectare.
Nog tot in de negentiende eeuw geven aan
dit deel van de stadsrand de landhuizen,
tuinhuizen, theekoepels of priëlen van de
beter gesitueerden een voornaam lande
lijk aanzien.
In de Bataafs-Franse tijd raakt het
Mariënburgcomplex grotendeels in han
den van de welgestelde koopman en het
raadslid Pieter Cats. Hij is in die tijd de
grootste particuliere grondeigenaar van
Leeuwarden en omgeving. De grote tuin
wordt voor het merendeel in kleine moes
tuinen verdeeld en bevindt zich tijdens het
midden van de negentiende eeuw in eigen
dom van de familie Vegelin van
Claerbergen (waaraan de huidige aan
grenzende Vegelinbuurt zijn naam ont
leent). In 1866 raakt het perceel zijn
noordwestelijke hoek kwijt aan de nieuwe
spoorlijn van Leeuwarden naar Gronin
gen.
Het voormalige Mariënburgterrein
strekt zich vandaag de dag uit van de Oos-
tergoweg tot aan het fietspad aan de oost
zijde van het Comeniuscollege. De gebou
wen van Casolith staan op de westelijke
helft van het vroegere tuinencomplex.
Mislukte plannen voor een
confectieatelier
De firma Joosten Co. drijft rond de voor
laatste eeuwwisseling al tientallen jaren
een handel in manufacturen, garen en
band 'en gros en detail' aan de Nieuwe-
stad 131-133 op de hoek van het Heren-
waltje. Kort voor 1909 zijn de beide pan
den samengetrokken en is er een derde
verdieping met een plat dak opgezet,
waarmee het nog bestaande forse en zeer
beeldbepalende pand tegenover de Waag
ontstaat. Eind 1913 zetten de firmanten
Luchtfoto van Casolith, met links het Kerkepad en onderaan de spoorweg
Leeuwarden - Groningen