26 reden de pen van de houder losgemaakt. Daarvoor is het nodig de houder te ver warmen en hij deed dat met een vlam. Dat moet je echter niet doen wanneer de hou der van celluloid is. En hoe voorzichtig hij ook was, een enkele keer vergiste hij zich in het materiaal en ontstond er een grote steekvlam. Het commentaar van onze overbuurman was dan tot op straat hoor baar. Vlam en commentaar waren een gro te vreugde voor mijn broer die als jongen wel eens een karweitje voor hem deed en dan toevallig aanwezig was. Een andere overbuurman, Overdijk, die handelde in glas en porselein, stond er om bekend dat hij de uitstalling voor zijn win kel zó opstelde dat wanneer iemand er maar naar wees, de boel al instortte. Dan kwam hij met potlood en schrijfblok naar buiten zodat de schade netjes genoteerd werd en het verbouwereerde slachtoffer meteen af kon rekenen. Op marktdagen De winkel, Nieuwestad 39. Daarnaast de winkel van Willem van Wieren, later ver huisd naar de nieuwe Peperstraat Collectie Joop de Jong met veel drukte in de smalle straat viel op die manier veel te verdienen. Ook had hij veel succes toen de hengels, die zijn naas te buurman Riedhorst verkocht, bij een storm over zijn uitstalling waaiden en onder het uitgestalde glas en porselein een ravage aanrichtten. Spectaculaire schade ontstond ook toen een stel paarden van Van Gend Loos met kar en al in de smalle straat op hol sloeg en het span de hele uitstalling wegvaagde. Na het uitbe talen van de schadevergoeding waren de kinderen plotseling in het nieuw gesto ken. Het geld was kennelijk goed besteed. Het lokkende fruit De zolder van ons huis was behoorlijk groot en op die ongebruikte zolder had mijn broer Gerben vrij spel. In plaats van ramen waren er alleen luiken. Door dui ven te lokken van de duivenvereniging in de Waag en daarna de luiken te sluiten had Gerben al gauw een mooi toom dui ven bij elkaar. Vlak voor zijn overlijden vertelde hij nog steeds regelmatig te dro men van die prachtige zolder, die hele maal zijn domein was. De uitstalling met fruit voor de winkel had voor sommige jongens een grote aan trekkingskracht en er werd wel eens een appeltje, peertje of zo buitgemaakt. Daar waren mijn ouders nogal op tegen. Wan neer mijn vader merkte dat een knaap op die manier fruit zonder betalen meenam, sprong hij op zijn transportfiets en ging de dader achterna. Het liefst had hij dat ze in de richting van de Waag liepen. Dan bena derde hij ze van de andere kant en omdat ze klem zaten tussen de gracht en het gebouw schepte hij ze met één beweging op de transportfiets (want hij was erg sterk). Hij reed dan naar het politiebu reau, toen nog aan het Gouverneursplein en leverde ze af bij commissaris Martinus Wesser persoonlijk. Die strooide dan wat groene erwten in een hoek van zijn kan toor en liet de jongens daarop een poosje knielen. Van de Peperstraat naar de Nieuwestad We naderen langzamerhand het jaar van mijn geboorte, voorafgegaan door de twaalfeneenhalfjarige bruiloft van mijn ouders. Een mooi feest, dat vond iedereen die daarbij aanwezig was. Bij die gelegen heid droeg mijn vader een feestmuts met daarop een ooievaar en ziet: amper een jaar daarna ben ik geboren. In 1931 ver trokken mijn ouders naar Nieuwestad 39 waar ze de winkel met de opvallende hals gevel en een heuse barokkuif konden huren van de heer Bosma uit Rijswijk en mejuffrouw Fortuin. Het is, om dit relaas af te ronden, denk ik wel goed te vermelden, dat de winkel op de Nieuwestad 39 nooit het profijt heeft opgeleverd van de winkel in de Peper straat, mede veroorzaakt door de crisistijd en de lange tijd van de vernieuwing van wal en weg van de Nieuwestad zuidzijde. Er deden zich nog meer problemen voor. Er was een dodelijk ongeval vlak voor de winkel door een vallende dorpel uit een raam. Verder was er de oorlogstijd met de voortdurende controle door binnenvallen de ambtenaren rechtstreeks uit het poli tiebureau, met de nieuw vastgestelde prij zenlijst, nog voordat mijn ouders de gelegenheid hadden gehad daarvan ken nis te nemen. Niet alleen moest mijn vader hiervoor boetes betalen, hij beland de zelfs geruime tijd in het cachot. Ook waren wij in de laatste fase van de oorlog gedwongen om onder te duiken. De toenemende doofheid van mijn moe der en haar reumatische klachten in een 's winters ijskoude winkel met gepekelde groenten en zuurkool uit het vat, hebben met het klimmen der jaren een zware wis sel op het levensgeluk van mijn ouders getrokken. Ik heb zelf ook niet veel aan dat geluk bijgedragen, vrees ik. Ik was immers 'dwars' van aard en zeker niet goed voor de winkel. Bovendien deed ik het ook niet goed op school en wist hele maal niet wat ik wilde worden tot wan hoop van mijn ouders. Daarom vind ik het fijn dat zij in het Nieuw Sint Anthony Gasthuis nog een langdurige, prettige oude dag hebben gekend. Leova.'c^tA.lt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2008 | | pagina 28