Nieuw HCL een schot in de roos (III)
Leova.V^ t-A.lt
1
Jan Faber In 1648 verzocht de Friese stadhouder Willem Frederik graaf van Nassau-Dietz het
stadsbestuur om een deel van de Doeledwinger voor de aanleg van een lusthof -
tegenwoordig het centrale deel van de Prinsentuin rondom de vijver - te mogen
gebruiken. Dit kon hem moeilijk worden geweigerd.
Ren- en Picqueurplaetze
In zijn Geschiedkundige Beschrijving van
Leeuwarden, bij de behandeling van de
geschiedenis van de Stads Schuttersdoe
len, maakt Eekhoff echter de volgende
kanttekening waarmee hij eigenlijk zijn
eerdere bewering weerspreekt dan wel
met de nodige slagen om de arm voor
waarschijnlijk houdt: 'Of en in hoeverre
het westelijk gedeelte van den Prinsen
tuin, tusschen den Doeletuin en den wal,
vroeger het Tournooiveld geheeten, tot den
Doele behoort hebbe en of aldaar weleer
Tournooispelen zijn gehouden, is ons ner
gens eenig blijk voorgekomen; wel dat deze
ruimte later tot een Renpark, Pikeurs
plaats of Manége is gebruikt' en verder, bij
de behandeling van de geschiedenis van de
Prinsentuin: 'Dit westelijk gedeelte van
den tuin, ten noorden van den hof van den
Schuttersdoelen, was reeds in 1604 aan
Graaf Willem Lodewijk ten gebruike gege
ven tot eene 'Ren- en Picqueurplaetze', ten
behoeve waarvan er toen een noodstal en
in 1615 eene smidse werd opgeslagen, ter
wijl deze ruimte, zoo nabij de vorstelijke
stallen en Manége, in 1623 met een muur
werd omgeven. Misschien hadden er toen
tusschen 's Graven Edelen in dit renpark
Kampen of Tournooispelen plaats, waar
van de naam Tournooiveld zelfs nog aan
deze, thans (1846) gedeeltelijk bebouwde,
plek eigen is. Vroeger was zij als een afzon
derlijk gedeelte met hekwerk van den
eigenlijken tuin afgeschoten.'
Helaas noemt Eekhoff niet de bronnen
waarin hij de betreffende besluiten uit
1604, 1615 en 1623 heeft aangetroffen. In
de resolutieboeken van de magistraat zijn
deze besluiten in ieder geval niet terug te
vinden. Nadere bestudering van de stads
plattegrond van Johannes Sems uit 1603
- zie een uitsnede hiervan in het vorige
Reeds in 1652 deed Willem Frederik
andermaal een verzoek aan de magistraat
om het tuingebied aan de oost- en westzij
de te mogen uitbreiden. Wederom werd
welwillend gereageerd op het verzoek en
werd een braakliggend terrein aan de
oostkant aangepakt, waar een langwerpi
ge visvijver werd uitgegraven en het
geheel met bomen en heesters beplant,
waarna al spoedig de uitbreiding naar het
westen volgde.
In Leovardia 24 werd reeds aangestipt
dat het hart van het HCL, het eigenlijke
informatiecentrum, is gevestigd in de in
1841 gestichte Tweede Stads Tussen-
school, direct ten noorden van de voorma
lige Doeletuin. Hier lag namelijk een ter
rein dat volgens Wopke Eekhoff zou heb
ben behoord tot de Stads Schuttersdoelen
en waar in een ver verleden door de bur
gers tournooispelen zouden zijn gehou
den. Aan deze activiteit zou de naam
Tournooiveld zijn ontleend. Voorts zou het
terrein tot renbaan of manege hebben
gediend. Ook dit gebied nu werd aan de
stadhouder in gebruik gegeven en maakte
in het vervolg deel uit van de Prinsentuin,
hoewel het hiervan door een hek was afge
scheiden.
Deelnemers aan het openluchtspel 'Leeuwarden Eén' in de Prinsentuin nabij het Tour
nooiveld tijdens de stadsfeesten ter gelegenheid van 500 jaar Leeuwarden op 4 septem
ber 1935. Mogelijk zien we hier enige gelijkenis met 's Graven Edelen die in de vroege
16de eeuw hier ter plekke mogelijk kampen of tournooispelen hebben georganiseerd