m
1
LcovolF^£A.!€
8
Juf Zijlstra gaf dat aan door een bloem te
tekenen: hoe hoger de bloem des te mooier
je had geschreven. Als de pen haperde of
er helemaal mee ophield, mocht je hem op
de kachel leggen, door de warmte kon je er
vaak wel weer een tijdje mee schrijven!
Juf Zijlstra was een bijzondere juf. Ze
nam bijvoorbeeld altijd haar hond Martin
(en later Pieter), mee naar school. Hij lag
de hele dag op zijn kleedje voor in de klas.
Het was voor ons een hele eer als je het
kleed mocht uitkloppen. Om de beurt
mocht je met z'n tweeën 's middags na
schooltijd met haar mee naar huis en bij
haar eten. Na het eten bracht ze je weer
thuis. Dit heeft op vrijwel al mijn oud
klasgenoten indruk gemaakt; in de
gesprekken met hen kwam dit bijna altijd
terug.
Sokken op vier pennen
Vaderlandse geschiedenis kregen we vaak
aan de hand van de oude schoolplaten van
J. Isings en C. Jetses. Mooie verhalen,
waar je heerlijk bij kon wegdromen, net
zoals bij het voorlezen. Wat hielden we
van Snuf de Hond. Als we film gingen kij
ken, was dat een hele happening. We
moesten een soort luiken tegen de ramen
zetten om het lokaal te verduisteren. Vaak
liep de film tijdens het draaien een keer of
twee vast. Eén film is mij bijgebleven,
althans de slotscène, die heel droevig was.
Het verhaal ben ik vergeten. Ik weet
alleen nog dat het ging om een wit paard;
aan het eind van de film loopt het paard
de zee in en verdrinkt.
Aan het einde van de eerste klas begon
nen de meisjes met breien. Dat viel beslist
niet mee. Op een of andere manier waren
de breipennen altijd stroef en zaten de
steken veel te strak op de pennen. En
altijd plakten mijn handen. Het was
gewoon een wonder hoe gemakkelijk de
juf of mijn moeder de steken weer los op
de pen kreeg. Het eerste breisel was een
inktlap. Daar kon je niet veel aan ver
knoeien. Later kwam het echte werk:
maaslappen, knikkerzakken en zelfs sok
ken op vier pennen; we hebben wat af
gehandwerkt.
De jongens daarentegen hoefden
natuurlijk niet te leren breien. Die vonden
ondertussen het wiel uit of werkten aan
hun lichamelijke conditie. Wij meisjes
vonden dat niet eerlijk.
De zesde klas tot slot was bijzonder: het
was het enige lokaal dat boven in gebruik
was en er stonden nog de oude schoolban
ken waarin je twee aan twee zat. Voor in
de klas stond het harmonium waarop
meneer Van Wessel speelde. Onder zijn
bezielende leiding leerden wij gezangen
en psalmen. Op maandagochtend moest je
het aangeleerde versje op kunnen zeggen
of voorzingen; we kregen er zelfs een cijfer
voor. Dit ritueel speelde zich trouwens ook
al in de lagere klassen af.
In de zesde klas was je groot en dus
mocht je klaar-over zijn. In een grote,
zwart/witte oliejas gingen we met z'n
tweeën op het zebrapad van de Troelstra-
weg de kinderen begeleiden naar de over
kant van de weg. Het was een verant
woordelijke en gewichtige taak, zeker in
die grote oliejassen. Oh, wat voelde je je
dan belangrijk. Het verkeer stopte omdat
wij ons spiegelei opstaken. De klaar-over-
jassen hingen in een kast in het kamertje
van meneer Van Wessel. En in dat kamer
tje zat een geheimzinnige trap naar een
voor ons ten strengste verboden zoldertje.
Twee meisjes konden eens de verleiding
niet weerstaan en al snel werd duidelijk
waarom wij nooit naar dat zoldertje moch
ten; de meisjes zakten door het plafond.
Om kwart voor elf begon het speelkwar
tier. De laagste klassen mochten dan naar
huis, de rest ging spelen op het school
plein, tot elf uur. Afhankelijk van het sei
zoen waren we aan het touwtjespringen,
elastiektwisten, knikkeren of deden we
tikkertje. Meestal speelden de jongens en
meisjes en vaak ook de klassen, apart van
elkaar. In de hoogste klassen begonnen de
jongens en meisjes af en toe samen te spe
len. Met name als we het volgende kring-
spel deden: een, twee, drie, vier, vijf, zes,
zeven, wie moet een kusje geven? Eén
kind stond in het midden en draaide rond
met de ogen dicht. De kring draaide daar
weer om heen en zong dat liedje. Als het
liedje uit was stopte je met draaien en
degene die werd aangewezen moest ook in
de kring. De twee gingen rug aan rug
staan en moesten na het 'een, twee, drie',
van de kring hun hoofd draaien. Als ze
dan dezelfde kant opkeken, moesten ze
elkaar, vaak onder gejoel van de anderen,
een kusje geven. Dit spel was echt af en
toe een hit. Tot dat er weer iemand met
een knikkerzak of springtouw op school
9
De hal van de Maria Louiseschool,
gebouwd naar het ontwerp van L. Reinal-
da
kwam. Dan was er zo maar weer een nieu
we rage.
Rotanrietjes voor orde en tucht
De bel werd geluid, zo'n mooie ouderwet
se, die nu nog in de school hangt. Wij
moesten, als we naar binnen gingen, ons
op het schoolplein rustig en netjes per
klas opstellen in rijen van twee. En rustig
waren we. De eerste klas mocht als eerste
naar binnen, de zesde ging als laatste. Dit
ritueel herhaalde zich drie keer per dag:
om halfnegen, na het speelkwartier en na
de middagpauze. Om kwart voor twaalf
ging iedereen naar huis, in ieder geval
alle kinderen. Van tussenschoolse opvang
hadden we nog nooit gehoord. Het was
best wel een lange pauze tussen de mid
dag. We hoefden pas om kwart voor twee
weer naar school, 's Middags gingen we
door tot vier uur, behalve natuurlijk de
woensdagmiddag.
Gymnastiek hadden we in de W.C. van
Munsterschool, aan de Leeuwerikstraat.
Die school heeft inmiddels plaats
gemaakt voor een appartementencom
plex. In rijen van twee liepen we er naar
toe, in vijf minuten waren we er. In de
zomer liepen we naar kaatsveld Sonne-
borch om te gymmen. Vooral slagbal is mij
bijgebleven. De jongens waren daar vaker
te vinden. In de gesprekken met hen
kwam vaak terug dat ze na schooltijd met
elkaar voetbalden op het kaatsveld.
Hendrik ten Hoeve schrijft dat het een
strenge school was. In mijn tijd was het
dat ook nog wel, al was het minder streng
dan in zijn tijd. Ten Hoeve: 'Mijnheer
Dijkstra was streng, een echt ouderwets