14
dening van de burgemeesters heeft enige
tijd geleden alle inwoners verplicht hun
stoepen gelijk af te zagen, zodat er nu
geen meer vooruitsteekt. Tegelijkertijd is
het verboden de luifels aan de huizen te
vernieuwen.' Hoe anders, droog en bele
rend formuleert Van Hogendorp dezelfde
waarneming. Hij schrijft dat Leeuwarden
voorheen een bijzonder lelijke stad was,
waar de straten zeer slecht in orde zijn, de
stoepen ver de straat in steken en de lui
fels maar gewoontjes zijn. Men had reeds
getracht hierin enige verandering aan te
brengen, maar de pogingen van burge
meesters waren tevergeefs geweest. 'De
Koning zeide eindelijk dat het betaamde
dat Leeuwarden beter in orde gebracht
werd. Nu deed men nieuwe pogingen, wel
ke beter slaagden. De luifels werden door
de regering van de huizen der onwilligen
afgenomen, en de stoepen die men niet
ingetrokken had, afgehakt. Deze maatre
gel was nu doorgezet, doch nu had de stad
een zonderling aanzien gekregen, door
dien de gevels, voor luifels geschikt, van
luifels ontbloot waren. De ingezetenen
bouwden nu nieuwe gevels aan de huizen
en de stad kreeg een schoon aanzien. Veel
werd er over de maatregelen der regering
toenmaals geklaagd, men noemde dezelve
tyrannen, dwingelanden, despoten, enzo
voorts, enzovoorts, doch nu wordt dezelve
juist om die maatregelen gezegend. Wij
zien hieruit opnieuw dat het domme
gemeen niet weet wat goed voor hen is, en
het op zijn best genomen, slechts uit de
effecten kan zien.'
Ondanks het slechte weer was het druk
in de stad, want het was marktdag en
vooral de botermarkt was bijna niet
bereikbaar. Hun gids bracht hen naar wat
ze aangaven als 'het Princessehof, nu
stadstuin', maar bedoeld werd de Prinsen
tuin. In hun ogen was de tuin groot en lief
aangelegd. Ze lag tegen de wallen en gaf
daarop een fraai uitzicht en er waren eni
ge heuveltjes, een kleine waterpartij en
een brede laan. In het koffiehuis, dat
dienst deed als sociëteit, troffen de heren
bekenden en om twee uur aten ze in De
Valk met een aantal medegasten. Welk
een arrogantie blijkt uit Van Lenneps per
soonsbeschrijving van 'een zekere advo
caat André, een flauwe, zogenaamd geesti
ge jongen, vergezeld van zijn confrater
Binkes, de lompste vlegel die ik ken, en De
Ket en nog enige onbekende zoutloze
kerels.'
Een kundig schilder, maar
Twee keer tijdens hun verblijf in Leeu
warden brachten de studenten een bezoek
aan het atelier van de beroemde schilder
Willem Bartel van der Kooi in de Ossekop.
Ze waren enthousiast over zijn goedgelij-
kende portretten van onder meer de
heren Van Burmania en Van Weideren
Rengers, van mevrouw Rengers en freule
Van Kempenaer. Verder bewonderden ze
daar een schilderij van Van Dijck. Van
Lennep had ook kritiek: Van der Kooi's
schilderijen lijken sprekend en hij is heel
kundig in zijn vak, maar hij weet de aan
genaamste en zuiverste kleuren niet te
kiezen en hij heeft dat fijne, dat zachte en
sappige niet wat Hodges kenmerkt.' Een
zelfde kritiek overkwam de heer Beucker
Andreae, bij wie ze in de tuin thee dron
ken met diens dochter, een mooie brunet
te: 'Veel inheemse en fijne gewassen ston
den in die tuin, die overigens een
toonbeeld van slechte smaak was.'
De dag eindigde, na een bezoek aan de
jonge Coulon, waar wijn werd gedronken
en herinneringen opgehaald, met een
wandeling over fraai begroeide wallen en
verder buiten de stad. De heren die hen
vergezelden, Coulon en de advocaat Van
der Veen, waren bijzonder hartelijk en
heel anders dan de andere Friezen. 'Veele
ingezetenen dezer stad waren onverschil
liger, sommigen de Bokkigheid zelve',
schrijft Van Hogendorp.
Het huis van bewaring, dat ons slechts
matig beviel
De tweede dag van hun bezoek brachten
de studentenvrienden met advocaat Van
der Veen eerst een bezoek aan het stad
houderlijk paleis. Dit was in de ogen van
Van Lennep vergelijkbaar met een groot,
slecht gemeubileerde Brabantse herberg
met in de benedenzalen portretten van
alle vorsten uit het Friese huis van Nas
sau, waaronder slechts één echt fraai
schilderij. Van Hogendorp grijpt de gele
genheid aan om zijn afschuw uit te spre
ken over een beruchte episode uit de
Leeuwarder geschiedenis: 'Dit gebouw
was voorheen door 's Konings voorvade-
De Prinsentuin met orangerie, afgebeeld op een vroeg 19e eeuwse aquarel van E.J. Eel-
kema Collectie Fries Museum
Leova.'c^tA.lt