LcovolF^£A.!€
4
maar later zal hij een manier vinden toch
in de kolonie terug te komen.
Daarnaast neemt de kolonie ook wees-
of armkinderen op. Een van de allereer-
sten die daar gebruik van maakt is de
Leeuwarder Jan Daniel van der Plaats.
Hij is door 'de regtbank van eersten aan
leg alhier' benoemd tot waarnemer voor
ene Jan Douwes Koopmans. 'Deze was als
remplagant in den franschen dienst uitge
trokken en had agtergelaten een vrouw
en een kind, hetwelk geboren is in het
jaar 1809, zijnde een jongetje.' Die half-
wees is de 11-jarige Hendrik Douwes en
zijn opvoeding kan volgens Van der Plaats
absoluut niet in de familiekring plaats
vinden. 'Het is voldoende gebleken dat die
vrouwe van een allerslegtste stempel is,
en dat ik het kind bij geen mooglijkheid
kan doen opvoeden zoo lang hij bij zijn
moeder blijft.'
Gelukkig staat er 'eenig vermogen' op
naam van het kind en J.D. van der Plaats,
in zijn kwaliteit van toeziend voogd te
Leeuwarden, sluit een contract met de
Maatschappij dat Hendrik voor zestig
gulden per jaar op de kolonie wordt opge
nomen. Hij blijft er tot zijn zeventiende en
keert dan naar Leeuwarden terug. Later
zal Van der Plaats 'in kwaliteit als kura-
tor' ook nog een ander jongetje in de kolo
nie plaatsen en ook dit keer is het argu
ment om het kind te onttrekken aan de
invloed van 'zijne moeder (eene slegte
vrouw alhier)'. In de ogen van de notabe
len is er blijkbaar echt iets mis met de
Leeuwarder moeders want nog iets later
meldt zich 'B. van der Haar, lid van de
Gedeputeerde Staten van Vriesland, te
Leeuwarden'. Het kind dat hij wil plaat
sen is 'de zoon eener moeder die hem eene
zeer slechte opvoeding heeft gegeven en
tot bedelen en luiheid gehouden.'
Dergelijke kinderen komen als 'inge
deelde' bij een koloniaal gezin in huis,
maar er is ook de mogelijkheid om zes
weeskinderen op een hoeve bij elkaar te
stoppen onder begeleiding van huisver
zorgers. Dat laatste is een positie die de
56-jarige Jacob Vink en zijn drie jaar jon
gere echtgenote wel ambiëren. Een
bestuurder van de Maatschappij uit Wol-
vega meldt: 'Mijn vriend, de Heer Beucker
Andreae te Leeuwarden zendt mij een
man, Jakob (of Jan) Vink genaamd, en
verzoekt mij, daar hij een onweer
Generaal-majoor Johannes van den Bosch Collectie Maatschappij van Weldadigheid
staanbare lust gevoelt om te Frederiks-
oord huisverzorger te worden met zijne
vrouw, om hem een brief aan UwEdg.
mede te geeven.' Beucker Andreae vindt
deze beide lieden uitnemend geschikt
voor zo'n taak en had ze al eerder voorge
dragen, maar toen nul op het rekest
gekregen omdat als huisverzorgers men
sen zonder kinderen gezocht worden.
'Evenwel geeft Vink de zaak niet op, en
wil zijn zoontje besteden bij zijn broeder.'
Aldus alsnog kinderloos geworden mag
het wel, het echtpaar vestigt zich op hoe
ve nummer 70 in Willemsoord en krijgt
zes Haarlemse weeskinderen om op te
passen.
Een postjen in de colonies
Zomer 1821 is alweer een kolonie klaar,
dit keer vernoemd naar de inmiddels
overleden koningin-moeder Wilhelmina
van Pruisen, die ooit het plaatsje Goejan-
verwellesluis een plekje in de vaderland
se geschiedenisboeken bezorgde. Wilhel-
minaoord telt 100 hoeves en nu werpen
ook de Voogden van het Stadsweeshuis en
die der Stadsarmenkamer te Leeuwarden
zich in de strijd. Zij maken gebruik van
een regeling die je zou kunnen omschrij
ven als drie halen, één betalen. Als je zes
weeskinderen op een hoeve stopt en je
betaalt 60 gulden per jaar per wees, dan
mag je gratis twee huisverzorgers
meesturen om op die kinderen te passen
én je mag op twee aangrenzende hoeves
helemaal gratis gezinnen plaatsen die de
wezen helpen hun land te bebouwen. Na
zestien jaar 360 gulden betaald te hebben
zijn die drie hoeves eigendom van de
voogden geworden en kunnen zij er 'voor
altoos' weeskinderen en gezinnen op
plaatsen. In de stad kun je voor 60 gulden
per jaar geen wees grootbrengen, de
armenkassen raken leeg en de voogden
gaan gretig op het aanbod in.
Het resultaat is dat er op vrijdag 13 juli
1821 een groep van twintig Leeuwarders
in de kolonie arriveert. Zes weeskinderen
met hun huisverzorgers Willem Hubert
en Geertje Dirks en de gezinnen van Hart
Lippes Poelstra en Jelle Wessels de Vries.
De voogden hebben een beetje gesmok
keld, want ze hebben twee extra wezen
met dat laatste gezin meegestuurd.
Het huisverzorgerschap van Willem
Hubert is geen succes. Al snel komen er