o aftöpP wi «fwiJrvi1 Wm De Weerklank was een jonge meid Leovdï^ 18 Paul Bron- In 1637 was er al een brug over de stads gracht aangelegd aan de oostzijde van de Tuinsterpoort en dat was het aarzelend begin van de bebouwing buiten de stad achter het Vliet. Nog weer eerder, in 1601, had de stad een order uitgevaardigd dat er buiten de stad geen bakkerijen en brouwerijen gebouwd mochten worden. Men was in de stad bevreesd dat die bakkers en brouwers hun beroepsgenoten binnen de grachten te veel zouden beconcurreren. In 1689 wordt er geschreven over het Hoogpad, een weggetje, parallel aan het Vliet, dat liep naar de Tuinen en waar de buitenhuisjes van de rijkere inwoners van de stad stonden. We zullen zien dat het Mijn schoonmoeder kon vroeger heerlijk vertellen over de Weerklank, waar ze een aantal jaren met haar ouders, vier broers en een zuster woonde in een onvoorstel baar kleine woning, eerst in de Hulstbuurt, daarna in de Kapelsteeg. Ze speelde er en bezocht de openbare Vijverschool voor lager onderwijs. gebied niet altijd in trek zou blijven bij de bemiddelde bovenlaag. In 1755 komen we voor het eerst de naam van de buurt Weerklang tegen, genoemd naar de galm van de torenklok ken uit de stad, de klokslag, en dat werd later de Weerklank. Daar heerschen orde, reinheid en gezondheid In de jaren dertig van de 19e eeuw werden er in deze buurt een dertigtal kamerwo ningen gebouwd, die de Dorama-kamers werden genoemd, omdat ze als belegging waren gebouwd door pottenbakker Jan Rinses Dorama. Tussen 1872 en 1876 werden er nog eens 42 arbeidershuisjes o,v1" y W //T. Ni 'W'£F J t I i4'»h*bh vjj- "-il -■ U'l U Iri r j, 1 ff® 1TTTJ Uitsnede van de Weerklank op de wijkkaart van 1877. De percelen vermelden zowel de oude huisnummering van voor 1877 als de nieuwe per straat die tot de afbraak heeft gegolden neergezet en uiteindelijk stonden er zo'n tweehonderd huizen, waarin tussen de zevenhonderd en achthonderd mensen woonden. We moeten ons realiseren dat het met de Weerklankwoninkjes niet best gesteld was. De bevolkingsgroei van Leeuwarden in het midden van de negentiende eeuw was dusdanig dat er veel nieuwe wonin gen nodig waren. Nadat eerst gebieden als de Groeneweg en de Butterhoek waren volgebouwd met goedkope huisjes, moest er buiten de wallen worden gebouwd. Die bouw was in handen van particu liere ondernemers, die aan de slag gingen onder het motto 'zoveel mogelijk huizen op een zo gering mogelijk stuk grond; veel en vooral goedkoop.' Dat leidde tot een slechte kwaliteit van dicht opeengepakte eenkamerwoningen, met de ruggen tegen elkaar gebouwd met daartussen een wir war van smalle stegen en kleine straatjes. De huizen waren in de grond gebouwd, dus veel te laag per verdieping. Bij mijn schoonmoeder thuis in de Hulstbuurt lagen de zes kinderen, variërend in leef tijd tussen de zes en tweeëntwintig jaar, naast elkaar op een onbeschoten zolder, met zicht op de vaak lekkende dakpan nen; beneden was er alleen een enkele kamer. Overigens werd er ten tijde van de bouw, zeker door de notabelen, positie ver dan nu over gedacht, zoals blijkt uit een artikel in de Leeuwarder Courant uit 1867: 'Daar vindt de werkman en zijn gezin, tegen een zeer matigen prijs, alle gemakken, die de behoeften van zijn stand medebrengen. Daar heerschen orde, reinheid, tevredenheid en gezond heid; daar worden huiselijkheid gekweekt en de band voor het familieleven nau wer bevestigd; in één woord, daar treft

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 20