2 De Matthias van Pellicomstraat midden jaren '70, gezien naar het noorden vanaf de hoek met de Carel van Manderstraat. Het gezin Minnema woonde in het vierde huis rechts vanaf de hoek De SD arresteerde Swart niet, maar hield hem nauwlettend in het oog, wat de SD op het spoor bracht van Anne Minnema. Zijn zoontje Pieter, die nog maar vier jaar oud was en de kleuterschool aan de Huizumerlaan bezocht, lag te slapen toen de Duitsers op 28 december 1944 bij hem binnenvielen. Anne Minnema moest mee en kwam, evenals Sinnema, terecht in de Leeuwarder gevangeniswaar hij te maken kreeg met de Gestapo. Vandaar werd hij overgebracht naar het Scholtenhuis, zetel van de Gestapo in Groningen, waarna Minnema op 16 januari 1945 op trans port ging naar concentratiekamp Neuen- gamme, onder de rook van Hamburg. Dit kamp was vanaf 1938 het onderko men van ongeveer 100.000 gevangenen. Een van de eerste maatregelen bij binnen komst was het kaalscheren en ontluizen van de gevangenen. Iedere gevangene kreeg vervolgens een gestreept gevan genispak met een kampnummer. Je had geen naam meer, je was een nummer geworden. Het beleid van het kamp was de mensen de dood in te jagen door hard werken onder erbarmelijke omstandig heden. Bovendien kwamen Sinnema en Minnema in de winter aan, wat hun uit putting zeker versnelde. Sprankjes hoop Op het moment dat vader Anne gearres teerd werd, begon voor zijn vrouw en kind pas echt de oorlog. Het gezin werd heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees, tussen leven en dood. Hotske Minnema- van der Schaaf heeft daarna taal noch teken van haar man vernomen. Vrees, onzekerheid en hoop verdwenen niet toen het Nederlandse Rode Kruis met de mededeling kwam, dat Anne Pieterszoon Minnema op 23 februari 1945 in Neuen- gamme was omgekomen en in een massa graf op het Friedhof Ohlsdorf in Hamburg was begraven. Hotske bleef sprankjes hoop koesteren. 'Moeder is tot drie jaar na de oorlog nog naar iedere trein gehold die op het station uit het oosten aankwam, maar tevergeefs', weet Piet Minnema, 'zij heeft er mentaal een geweldige opdoffer van gekregen.' De hoop en vrees bleven, ook toen er een horloge en een trouwring terugkwamen, maar die bleken niet van Minnema te zijn. Later kreeg Hotske Anne's gouden horloge terug en de trouwring: verloofd 9-6-35, getrouwd 27-7-37. Piet toont het horloge, ironisch genoeg zonder wijzer en glas, dat stil staat; hij draait het op en warempel: het begint te lopen, maar geeft de tijd, die doorgaat, niet meer aan. Die twee voorwerpen waren dus al terug, maar de horlogeketting ontbrak nog. Die werd op 5 mei 2006 in het originele zakje teruggebracht door Linda Andriesse van de afdeling Oorlogsnazorg, die afron dende werkzaamheden verricht om per soonlijke bezittingen van personen uit de Tweede Wereldoorlog op de juiste bestemming te krijgen. Linda Andriesse heeft als joodse veel affiniteit met dit werk; zij werd destijds met haar vader en moeder naar Polen getransporteerd. Piet Minnema, die in Leeuwarden de brugklas en de rhbs doorliep, en zijn vrouw Matty vinden het bijzonder dat het Rode Kruis er na zoveel jaar nog voor zorgt dat spullen bij de rechthebbenden terechtkomen. Twee lezingen Over wat er met Anne Minnema was gebeurd, bleven ze lang vraagtekens houden. Er bestonden twee lezingen: óf hij zou behoord hebben tot degenen die in het kamp de poort niet uitmochten, de zogenaamde 'Torsperre', óf hij zou hebben geholpen bij het ruimen van puin in Hamburg en bij de versterking van de oevers van de Elbe. Torsperre impli ceerde: ophanging en verbranding. Maar Anne Minnema (1910-1945) Collectie Piet Minnema LcoVflLr^i4)t»k

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 4