7
intensief samen met onder andere domi
nee Kuipers, politieagent Westra, Jitske
van der Laan (een van de meest actieve
Friese koeriersters), haar broer Jo en
Freark Leijstra. Meestal was het café
in het dorp het trefpunt van waaruit de
onderduikers werden verder geholpen.
Burdaard was een dorp dat veel voor de
onderduikers deed. Niet voor niets werd
er in kringen van het verzet altijd gezegd:
'in de oorlog woonden er tweemaal zoveel
mensen in Burdaard als voor de oorlog'.
Voor de dorpelingen had Wondaal ove
rigens ook een andere functie. In de oorlog
was de smaak en kwaliteit van het brood
niet zo best, maar Wondaal vond dat er in
ieder geval smakelijk brood op tafel hoorde
tijdens de zondag. Op vrijdagavond brach
ten de dorpsbewoners meel van graan uit
de omgeving van Ferwert naar de bakkerij
en op zaterdagavond haalden ze het brood
weer op om er op zondag van te genieten.
In dienst van joodse firma Jongia
Na terugkeer in de Van Loonstraat zocht
Jos Schorr werk en vond dat als bakkers
knecht bij Stelwagen aan Achter de Hoven.
Medio '48 kwam hij in dienst van de firma
Jongia aan het Zaailand 96. Deze firma
was afkomstig uit het Duitse Weener,
vlak over de Nederlandse grens. In 1885
erfde Jakob de Jonge van zijn vader,
afkomstig uit het Groningse Farmsum,
maar in het midden van de negentiende
eeuw gevestigd in Weener, diens fabriek
van fietsen en landbouwwerktuigen, een
bloeiende joodse zaak.
Tijdens de opkomst van de nazi's werd
het werken Jakob steeds moeilijker
gemaakt en zijn zaak ging aan pesterijen
ten onder. Zelf belandde hij tot tweemaal
toe in een concentratiekamp, waarna de
familie in 1939 vluchtte naar hun reeds
eerder in onze stad gevestigde zoon Hein-
rich. Daar werd de firma voortgezet onder
de naam Jongia, Huis van de Techniek.
Toen in augustus 1942 de familie moest
onderduiken, zorgde Kingma van de tim
merfabriek aan het Oldegalileën voor een
adres, terwijl het dochtertje bij Kingma
bleef. Het beoogde 'gastgezin' was echter
vooral op geld uit en al spoedig kon De
Jonge daar niet blijven. Kingma vond een
nieuw adres bij mevrouw Nooitgedacht
in IJlst, waar de familie de oorlog over
leefde.
Bakkerij Stelwagen aan Achter de Hoven 18 in 1959
In de jaren na de oorlog wist Heinrich en
vanaf 1955 zijn broer Joachim Max, die
een vooraanstaand lid van de Leeuwar
der joodse gemeente was, de firma uit te
breiden tot een toonaangevende fabriek
voor machines, vooral voor de zuivel
industrie, na het Zaailand eerst nog aan
de Har linger trekweg 27 gevestigd en uit
eindelijk nabij de Zwettehaven.
Schorr was een van de tien medewerkers
die na de oorlog aan het Zaailand werkten
en het is aannemelijk dat zijn oorlogs
verleden bij de sollicitatie aan de orde is
geweest. Als De Jonge er niet van over
tuigd was geweest dat Jos geen vrijwillige
hulp aan de bezetter had verleend, was
hij zeker niet aangenomen.
Honder dj ar ige
Bijna acht jaar bleef Jos werken bij
Jongia, waarna hij met zijn gezin vertrok
naar Amsterdam, waar hij werkte bij
Werkspoor en we het contact met hem
verloren. In 1953 werd hij alsnog
genaturaliseerd en 1967 is hij na een
ernstige ziekte overleden.
Zijn vrouw, die daarna woonde in Lands
meer, overleed in 2005 op honderdjarige
leeftijd. Daarvan woonde ze de helft
buiten haar Friesland, dat ze, gezien een
strofe uit het gedichtje in de overlijdens
advertentie, nooit is vergeten: 'U hebt
Friesland nooit vergeten en bleef uw
moedertaal steeds trouw, allemaal moch
ten ze het weten, van die kleine Friese
vrouw'.
LcoVflLr^Eit,k