18 afstand doen van de windhoutzaagmolen, 'hebbende 3 sleeden en vlugt met bijbe horend groot erf woonhuis en woningen, kolk en 'Houtpölle'.' De nieuwe eigenaar werd J.T. van de(r) Wint. Industriële bedrijvigheid De Dokkumer Ee was de druk bevaren route van Harlingen naar Dokkum vice versa en maakte deel uit van de verbin ding tussen Leeuwarden en de Wadden zee, via de Lauwerszee. Naast de molen ontstonden er ook scheepswerven, direct aan de Ee. Aan het begin lag de scheeps werf van Van der Kolk aan de Eestraat, welke later werd overgenomen door Ate en Pieter Huberts Westerhuis uit War- tena. Een andere scheepstimmerwerf lag ech ter direct naast de Houtpölle ten noord oosten van de houtzaagmolen, ter hoogte van waar nu gebouw De Terp, naast de Eebrug, staat. Het hout, afkomstig van de molen, kon gebruikt worden voor onder andere de schepen, die op het traject Har lingen - Leeuwarden - Dokkum beurt voe ren. Naast de Houtpölle werd al snel gespro ken over de Waterpölle, de scheepstim merwerf met de naam Het Onvolmaakte Schip aan de scheepshelling Krom en Regt met een groepje naastgelegen huizen. In deze bedrijvige omgeving aan de rand van de stad, werden behalve scheepshel lingen ook andere industrieën gevestigd. Genoemd is al de houtzaagmolen, maar er waren ook kalkovens en een trasfabriek van de firma Roelof Vermeulen en Zonen. Er was een harpuiskokerij, verniskokerij en de plantaardige olie- en vettenfabriek van T.J. Alberdingk en Zonen. Harpuis was een langdurig gekookt mengsel van onder andere pek, hars, lijnolie, witkalk en zwavel. Dit harpuis diende ter conser vering van de houten scheepshuid en de rondhouten. Sommige schippers gebruik ten harpuis later ook op kaal staal. Daarnaast was er de pannenbakkerij en fabriek voor estriken (plavuizen) en vloe ren en een cementmolen, door paarden gedreven. De fabriek was van 1844 tot 1979 in bezit van de familie Ter Horst, die er al sinds 1813 de wortels van de cicho- reiplant tot koffïesurrogaat bewerkte. Grote tegenslag kende de fabriek toen de voorraadschuur van de fabriek in novem ber 1916 geheel uitbrandde. De familie liet voor zijn arbeiders in totaal 24 wonin gen bouwen in de nabijheid van deze fabrieken. De bestrating deugde toen nog niet en de dichtgegroeide sloten waren 's zomers stinkende mestvaalten. Veel van de mensen woonden in gloppen, nauwe straatjes, en stegen en sommige huisjes stonden midden op het voetpad. Aan de overkant, aan de Dokkumertrek- weg, stond de cichoreifabriek van M.A. Bokma de Boer, die eveneens woningen en percelen grond aan de Oldegalileën bezat. In 1840 werd vergunning verleend tot het oprichten van een lokaal bij de Dokkumer Ee 'tot het doen slagten van runderen en het intonnen van vleesch en spek', een tonslagerij. In 1877 kwam er nog een steenhouwerij bij. Met de bouw in 1888 van het complex Eigen Brood Bovenal, bestaande uit 64 woningen, kreeg de Oldegalileën een fraai visitekaartje. In deze oude volksbuurt staan nu nog deze karakteristieke arbei derswoningen uit de 19e eeuw. De meeste straten in de wijk zijn echter aangelegd en bebouwd in het begin van de 20e eeuw. Scheepsbouw- en reparatiewerf De Hoop In het jaar 1901 begon Johannes de Roos Janszoon op 29-jarige leeftijd voor zichzelf als werfbaas op een helling aan de Dok kumer Ee. Hij stamde uit een Leeuwar der scheepsbouwergeslacht en had het vak van scheepstimmerman geleerd bij zijn vader Jan de Roos in de Poppebuurt bij de Poppebrug aan 't Vliet, destijds een centrum van min of meer industriële bedrijvigheid in Leeuwarden. Bij De Roos werden kleinere schepen gebouwd, zoals pramen en snikken. Eerst in hout, later in ijzer. Daarnaast vond er veel onderhoud plaats aan schepen. Johannes de Roos Janszoon (1871-1937) trouwde in 1901 met een schippersdoch- ter uit Vrouwenparochie, Tjitske Sjoerds Siegersma (1872-1932). Haar vader voer vanuit de Bildtse Parochies, de verzamel- centra voor toenemende handel in Friese aardappelen, naar Franeker, Dokkum en Leeuwarden. Zijn schip had hij in onder houd bij De Roos en Johannes zal zo Tjits ke hier getroffen hebben. Ook Jan van der Meijden (1872-1969) stamt uit een scheepsbouwergeslacht. De Dokkumer Ee met links de scheepswerf van Van der Kolk aan de Eestraat en midden achter de achterzijde van de huizen aan Oldegalileën en de zijkant van café Blauwhuis

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 20