20 Familie Jan van der Meijden, 1917 Foto H. Mellema; collectie An Kramer zen en Sietse, hebben hier vanaf 1912 de scheepswerf Geboeders De Roos gehad. Jan van der Meijden en Trijntje kwamen op 8 juni 1903 naar Leeuwarden en gin gen wonen op de Oldegalileën 207. Op 5 februari 1906 kocht Jan zich bij Johan nes voor 1.500,- in en werd zo mede- eigenaar. De nieuwe werf kreeg de naam Scheepsbouw- en reparatiewerf De Hoop. De overgang op ijzer De werf was uitgerust met drie sleep- hellingen en twee houten schuren. In de beginjaren werden er alleen nog houten schepen gebouwd zoals botters, zeiljach ten, kajuitjachten en BM-ers. Johannes vond het in 1903 tijd om ook over te stap pen op de ijzerbouw, mede ingegeven door de komst van zwager Jan op de werf. Op 6 mei 1903 vroeg Johannes een Hinderwet vergunning aan voor uitbreiding van de scheepstimmerwerf voor het bouwen van ijzeren schepen. De noordelijke schuur wilde hij hiervoor inrichten en er moes ten een boormachine, ponsmachine, knip- machine en buigmachine komen en een beweeg- of verplaatsbare veldsmidse voor het gloeien van de klinknagels. Er werden door omwonenden monde linge en drie schriftelijke bezwaren inge diend waaronder die van molenaar J.T. van de Wint. Hij bracht naar voren dat zijn vrouw nogal zwak was en reeds nu al hinder ondervond van de houtbouw en dat de geluidshinder door de ijzerbouw nog groter zou worden. Het college van B&W van Leeuwarden was gevoelig voor het bezwaar en weigerde de vergunning te verlenen. Johannes ging echter in beroep. Hij was er vast van overtuigd dat de ver gunning verleend zou worden. Een paar jaar eerder was nog een gelijke vergun ning aan collega Oebele Pieters van der Werff op Schilkampen verleend. Johannes verzocht het college onderzoek te doen op zijn werf op ongeveer een kwartier gaans van de stad. Het bewerken van metalen platen leverde volgens hem wel geluid op, maar dit zou beperkt blijven tot eenderde van de gehele werktijd. De woningen aan de werf gelegen waren gebouwd ten dien ste van personeel dat op de werf werk zaam was. Deze mensen hadden nooit hinder ondervonden door het bewerken van hout. De bezwaren waren afkomstig van bewoners die op afstand van de werf woonden. Het zou tot 28 november 1903 duren voordat er een Koninklijk Besluit geno men werd door de Raad van State: indien aan gestelde voorwaarden voldaan werd, behoorde de vergunning alsnog voorwaar delijk te worden verleend. De voorwaar den kwamen er in grote lijnen op neer dat alleen de zuidelijke werf en de zuidelijke loodsen hiervoor gebruikt mochten wor den. Hier kon Johannes mee instemmen en de aanpassingen aan de loods werden meteen doorgevoerd en de machines aan geschaft. Rolverdeling Nadat Jan op de werf was toegetreden was er een duidelijke rolverdeling tussen de zwagers. Johannes hield zich voorna-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2009 | | pagina 22