Leovaï}
16
Trouwportret Gerhardus Jan Adema en
Cornelia de Vries, 4 april 1922
Collectie Ger Adema
dat ook wil proberen, tractoren op schaal
als reclamemateriaal voor een dealer. De
meeste bewoners van de Huizumerlaan
kennen hem als de maker van prachtige
beelden van sneeuw (paard, leeuw en oli
fant) in koude wintertuinen.
Er bestaat geen inventaris van de vele
honderden objecten die zijn signatuur
dragen, noch weet iemand waar alles is
beland, want er is niets gerubriceerd. Zijn
kinderen bezitten een aantal werken, het
Fries museum heeft veel houtsnijwerk,
onder andere 'De Vier Jaargetijden', en op
veilingen wordt zo nu en dan een schilde
rij aangeboden. Het aantal houtsnijwer
ken, schilderijen en portretten is slechts
te schatten, het zullen er vele, vele hon
derden zijn.
Greidebisten
Liefhebbers van 'greidebisten' wisten
hem altijd te vinden of hij zocht hen op
door met zijn werken aanwezig te zijn op
concoursen hippique, zoals in Utrecht en
jaar op jaar in de Frieslandhal in Leeu
warden.
In zijn (vrije?) tijd was hij zeven jaar ver
bonden aan de schoonheidscommissie, nu
Hüs en Hiem, waar hij te midden van de
grote ego's der architecten zijn inbreng
had, want de zachtmoedige had een ijze
ren kern en liet zich niet van de wijs bren
gen.
Zijn kunst als 'Kunst' wordt door ken
ners en critici soms matig gewaardeerd.
Realisme is mooi, maar superrealisme
steekt volgens hen bleek af bij de stromin
gen in de kunstwereld die vanaf het begin
van de eeuw en na de beide oorlogen het
realisme vervingen door non-figuratieve,
abstracte en symbolische vormen. De
bekendste: het impressionisme, Jugend
stil, het kubisme, het surrealisme, de
popart enzovoort. Adema werkte naar het
leven en naar de zuivere vorm. Dat bleef
hij doen, hardnekkig en naar buiten toe
onverstoorbaar.
Kritiek kwam er ook op het beeld dat
zijn naam voor een breder publiek bekend
heeft gemaakt: het cadeau voor het Fries
Rundvee Syndicaat als dank voor het,
gedurende 75 jaar, bewaken van de zui
vere bloedlijn van het Friese koeienras.
Het is een bronzen beeld geworden, dat
vanaf de voltooiing net zo met onze stad is
verweven als de Oldehove: de superkoe Us
Mem. Het begon met een idee: de (grote)
fokkers die de Friese "kij' de wereld zagen
veroveren, wilden hun dankbaarheid uit
drukken voor het FRS. Het idee om hun
organisatie een bronzen koe aan te bieden
geeft, hoewel weinig fantasierijk, uitdruk
king aan het belang dat werd gehecht
aan het agrarisch leven in die jaren van
schaarste. Dat het een volmaakte koe zou
moeten worden is voor dit idee een iro
nische meerwaarde. De zogenaamde 100
punten koe zou op 1 1/4 grootte ontwor
pen moeten worden door een beeldhouwer
van naam. Zou een provinciaal als Adema
dat aankunnen? Na enig gesteggel over
wel of niet, over 'grotere' namen en over
de belangen die er mee waren gemoeid,
werd toch besloten Adema zijn kans te
gunnen.
Gradus, die nooit nee zei als hij werd
gevraagd een grote grazer af te beelden,
heeft eraan gewerkt vanaf eind 1953 tot
de onthulling in september 1954 en er
bijna zijn tanden op stuk gebeten. Niet
zozeer door moeilijkheden met het ont
werp, maar door het materiaal dat hij
voor het boetseren tot zijn beschikking
had. Nadat het houtskelet door de tim
merman op zijn poten was gezet, moest er
klei komen. Rauwe zeeklei, de inhoud van
twee en een halve bakfiets zou Adema
later schatten, vanaf de steenfabriek in
Schenkenschans. Het onwillige goedje
moest worden gezeefd en aangelengd,
waarna de kunstenaar er zich mee moest
redden. Van epoxyhars had men nog niet
gehoord en evenmin van soepele kneedba
re was. De buitenmodel koe moest voldoen
aan de maten van vijf levende prijskoeien
en een synthese uit deze mix werd aan
de kunstenaar overgelaten, zo beslisten
de opdrachtgevers. Op deze schaal had
Adema nog niet eerder gewerkt en er was
in die jaren vijftig ook geen voorbeeld te
vinden dat hem houvast had kunnen bie
den. De alleskunner stond er alleen voor,
aan het begin van wat zijn chef d'oeuvre
zou worden.
Steeds stiller
De zomer van 1954 was koel en nat en
werd hierdoor een zegen voor de kunste
naar. De snel drogende en brokkelige klei
zou tijdens een warme zomer in zijn ate
lier nauwelijks te bewerken zijn geweest.
Iedere morgen was het afwachten welke
schoft of kaakhoek er nu weer op de grond
lag. Zoon Ger werd van de ULO gehaald
om zijn vader bij te staan met het verver-
Het portret dat Adema schilderde van
Frieslandbankdirecteur Kuperus
Collectie Ger Adema