21
brettes als Fientje Etienne en het vanouds
bekende Duo Divance met zijn komische
zang en revueschetsen. Deze poging om
door het wekelijks presenteren van enkele
cabaretnummers een breder publiek te
trekken, iets waarmee Spoorzicht al jaren
lang veel succes had, had kennelijk niet
het beoogde resultaat en eindigde even
plotseling als hij begonnen was. De band
van Ger Stodel bleef echter tot novem
ber van dat jaar en vertrok toen naar de
nieuwe dancing Royal aan de Voorstreek
(voorheen Benthem), waarna hun plaats
werd ingenomen door andere muzikanten
uit de stad, die vaak in wisselende com
binaties ook elders in de provincie optra
den. Bekende namen daarbij waren onder
meer het echtpaar Van Nimwegen, de
gebroeders Posthumus, saxofonist Folly
Faber, de accordeonistes Suza Bottinga en
Tiny Hoogeveen, de violiste Hilda Kramer,
drummer Gerard Roza en zangeres Annie
Harms. Vermoedelijk waren een aantal
van hen nu en dan in verschillende combi
naties ook in Le Moulin Rouge te horen.
Natuurlijk zorgde de Duitse bezetting,
met zijn dansverboden, een vervroegde
sluitingstijd van elf uur (na middernacht
mocht niemand meer op straat) en de
dichte duisternis vanwege de verduiste
ring, voor terugloop in de klandizie en
dus voor minder inkomsten. Dit ondanks
de toegenomen behoefte bij velen aan een
avondje zorgeloze afleiding. Dit leidde bij
sommige exploitanten tot bezuiniging op
de uitgaven voor muziek, waarbij soms
werd overgaan op grammofoonmuziek.
Voor de muzikanten kwam de nadruk
nu meer te liggen op het brengen van goe
de amusements- of concertmuziek, waar
bij er in het begin, tijdens de periode van
een dansverbod, als extra attractie soms
een amateur cabaretwedstrijd werd geor
ganiseerd. Bovendien was in de herfst
van 1940 de concurrentie toegenomen
doordat ook De Groene Weide zich na een
ingrijpende renovatie tijdelijk als caba
ret-dancing manifesteerde met optredens
van orkesten in meerdere zalen, waarbij
onder meer het Leeuwarder dansorkest
The Midnight Swingers van pianist Jan
Gramsma aardig populair was.
Een nieuwe naam
Vanaf 1 februari 1941 werd de dansmu
ziek in Le Moulin Rouge verzorgd door het
uit Groningen afkomstige en goed inge
speelde orkest The Classicals, dat geleid
door Ralph King voor prettig klinkende
muziek zorgde, maar al snel werd opge
volgd door de Four Burky Brothers. Deze
zouden in overeenstemming met hun (toen
nog niet verboden) Engelse naam volgens
de aankondiging garant staan voor 'swing
en rhythm'. Ze bleken in ieder geval uit
stekend te voldoen want ook in augustus
was dit kwartet, met leider John Burky
op piano en accordeon, nog elke avond in
Le Moulin Rouge te beluisteren.
In de herfst van 1941 bleek plotseling
de vertrouwde Franse naam van deze
dancing veranderd te zijn in het prozaï
scher klinkende Plantage en leek ook de
muziek een wat ander karakter te heb
ben. Het drietal Leeuwarder muzikanten
dat de Rio Kapelle vormde, bracht een
gevarieerd programma van voornamelijk
populaire Nederlandse en Duitse schla
gers zoals Zonnig Madeira, Lili Marleen
en Stern Von Rio. Aan dit laatste nummer
hadden ze hun naam ontleend en vanzelf
sprekend stond het als verzoeknummer
op het repertoire. Soms nam de jeug
dige saxofonist Harry Verbeke wel eens
de plaats van Gerrit Lubach in of kwam
trompettist en pianist Klaas de Bruin het
trio versterken. Doordat er sprake was
van een dansverbod moesten de muzikan
ten nu door hun show en hun muziekkeu
ze zorgen voor een aangename en prettige
sfeer, zodat er voldoende publiek naar de
zaak kwam. Pas na een jaar werd de Rio
Kapelle in wat inmiddels als café Plan
tage werd aangeduid, opgevolgd door het
orkest van Lex Plantema. Bijna een jaar
later, in de loop van augustus 1943, keer
de accordeonist en pianist Theo Scheep
stra, nu met zijn eigen band, terug naar
de Plantage met onder meer Robert Dona-
th op saxofoon en Peke Tielenburg achter
de drums. Zij brachten ook vooral vrolijke
'Stimmungsmusik' en hielden dat tot eind
januari 1944 vol, toen tenslotte volhar
dende stappers tegen betaling van één
gulden voor de laatste maal in de Plan
tage van deze muziek konden genieten.
Na de bevrijding: het einde
Het duurde maar enkele maanden voor
dat na de bevrijding in de zomer van 1945
het uitgaansleven in Leeuwarden weer op
gang kwam. Overal klonk inmiddels, naast
De Rio Kapelle uit begin 1942 met van
links naar rechts Harry Stoelwinder -
slagwerk, Theo Scheepstra - piano en
accordeon en Gerrit Lubach - saxofoon
Collectie Aldert Toornstra
het nog steeds populaire Nederlandstalige
lied, weer Amerikaanse dansmuziek en
kon er weer volop worden gedanst. Dans
instituut Epema begon vanaf 2 september
zijn danslessen voor het nieuwe seizoen
1945/46 te geven in het gebouw van de
vroegere dancing en gebruikte daarvoor
de ingang aan de Westerplantage.
Anderhalf jaar later vond, vanaf 1 april
1947, de heropening van de Plantage als
dancing plaats en zorgde de swingband
van saxofonist Bob van Dijk voor pittige
dansmuziek. Deze poging de zaak weer
nieuw leven in te blazen en nieuw publiek
te trekken, mislukte echter. Waarschijn
lijk omdat de beide andere dancings,
Spoorzicht en Lido, intussen weer volop in
bedrijf waren en met nieuwe, goede orkes
ten opnieuw veel publiek trokken. Nadat
de dancing tijdens de zomermaanden
korte tijd dicht was geweest vond op 20
september de heropening plaats en kon er
voor de entreeprijs van negentig cent tij
dens het weekend worden gedanst. Maar
ook deze keer bleef succes uit en een paar
maanden later volgde het definitieve ein
de van de Plantage. Eind december vond
een openbare verkoop van de inventaris
plaats, met onder meer een modern podi
um met decor, een cafébuffet met spiegel,
wand- en tafellampen en glaswerk. Eind
januari 1948 stond de inboedel nog steeds
te koop, maar was er wel een definitief
einde gekomen aan het kleurrijke ver
leden van deze uitgaansgelegenheid en
kreeg het fameuze en markante pand een
andere bestemming.
LcOVflLT^i4)t»k