25 dag tevoren naar de schouwburg gesmok keld en toen de familie eenmaal goed en wel in de zaal zat, bleek Johannes op een gegeven ogenblik te ontbreken. 'Waar is vader nou?' vroeg moederdevrouw aan haar jongens. 'O!', zei Tiede, 'die zit daar op het toneel'. En daar zat hij, druk met het stemmen van zijn geliefde instrument en vol elan streek hij a prima vista een niet gemakkelijke partij. In 1903 vroeg Johannes, alweer op aan dringen van zijn vrouw, om overplaatsing naar het kadaster in Den Haag om dichter bij de kinderen te zitten. In deze grote stad gingen zij echter als het ware verloren in de massa en het heimwee naar de oude sfeer van Leeuwarden was zó sterk, dat Jantje elke vrouw, die evenals zijzelf de Friese kap droeg, op straat aanhield om te vragen of zij wel in Holland kon wennen. Op zekere avond was zij zelfs helemaal op eigen gelegenheid gaan zoeken naar de weg terug naar haar geboorteplaats. Het echtpaar Johannes en Jantje Wen ning in 1912 Collectie Loes Wenning Mijn vader mocht wel eens bij zijn groot ouders logeren. Op een ochtend was hij vroeg beneden, zijn oma was zich in de keuken aan het wassen. Hij ontdekte tot zijn grote verbazing dat zij het haar droeg tot op de billen, terwijl hij altijd had gedacht dat ze geen haar had. Ik heb vaak gedacht dat zij door dat gewicht aan haar zo vaak migraine heeft gehad. Jantje werd ziek. Zij bleek leverkanker te hebben. De arts die haar moest onder zoeken mocht alléén de zere plek betas ten, daartoe had zij een stuk uit haar hemd geknipt. Ze overleed in 1913. In de jaren 1916 en volgende trof Johannes in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag een drietal jongelui, dat voor de muzikale illustratie van de films van Albert Frères (de Belg Willy Mullens) moest zorgen. Hun samen spel was geweldig. Het was de gewoonte dat deze lieden in de pauze een voor de gelegenheid genietbaar stuk ten gehore brachten. Johannes schreef dadelijk iets in die geest en schonk het hen. Het oogst te veel succes. Na de dood van zijn vrouw stelde Johannes zich voor een heel nieuw leven te beginnen, doch het liep anders. Hij was, wat men zou kunnen noemen, zijn huis kwijt en verhuisde meerdere malen van het ene pension naar het andere. Hij zette tenslotte weer een eigen huishou ding op, waar hij samenwoonde met een huishoudster en haar dochter. Een schoon leven was het echter allerminst. De vrou wen waren zo op eigen voordeel uit, dat ze er niet tegenop zagen om hem dronken te voeren en dan stukken lieten tekenen waarin hij verklaarde dat voorwerpen van waarde, zoals zijn piano, aan hen toebe hoorden. Bovendien ging Johannes lijden aan dementie. Zo betrad hij eens zijn huis, althans dat dacht hij, en was verrast dat alles veranderd was. Gelukkig kenden de mensen hem, zodat ze hem naar zijn eigen huis konden brengen. In 1919, op 70-jarige leeftijd, liet Johannes de geest na een smartelijk, maar gelukkig kort, lijden aan keelkanker. Hij werd in deze treurige dagen thuis wel voortreffelijk verzorgd door genoemde huishoudster. Mijn vader erfde zijn tekenkist, die hij meenam naar Nederlands Indië. Mijn zuster en ik mochten uitsluitend in zijn bijzijn naar de inhoud kijken, onder een glazen deksel. Handen voor de neus en niet praten als het deksel van de kist geopend werd, anders zou de inhoud van de diverse bakjes met bladgoud, purper, zilver, enzovoorts door elkaar waaien. Onder aan de kist zat aan de achterkant een handgreep, daar kon je een lade mee uittrekken. Daarin lagen pakken dun papier met allemaal wapenschilderingen van Johannes' hand. Helaas is alles in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Misschien staat de kist wel in Tokio in een museum?! Wellicht hadden deze tekeningen ant woord kunnen geven op de vraag wie van de zonen van Ype Wenning de 72 wapen borden in het plafond van de Statenzaal in het Provinciehuis te Leeuwarden heeft gemaakt. Ik voor mij geloof stellig dat het mijn overgrootvader, dus Johannes, is geweest die de ontwerpen van zijn broer Heerke heeft geschilderd. Ype Heerke Wenning, een poëtisch impressionist Johannes en Jantje kregen drie zonen, Ype, die maar drie jaar werd, Tiede en Ype Heerke. Tiede werd tekenaar op het kadaster te Leeuwarden, verhuisde vervolgens naar Den Haag en woonde na zijn huwelijk in Rotterdam. Ype Heerke, mijn grootvader, had van kindsbeen af een uitgesproken tekenta lent. Maar zijn vader had niet veel fiducie in een bestaan als kunstschilder en stuur de hem naar de ambachtschool, waar Ype in de schildersklasse de beste leerling werd en bij het uitreiken van de diploma's door de autoriteiten begiftigd werd met een volledige kunstschildersuitrusting als algemene waardering, mede voor zijn kunstzinnige vrije tekeningen. Dit vak was ook zijn hobby en in zijn vrije tijd bezocht hij de avondcursus van de Acade mie voor Beeldende Kunst en oefende veel op zolder, waar hij bijvoorbeeld stillevens opstelde. Maar dat was niet naar moe ders zin; een dergelijke rommel werd niet geduld en de boel moest terstond weer aan kant gemaakt worden. Dit leidde natuurlijk tot felle botsingen en in 1896 liep Ype van huis weg en ging naar Amsterdam. Hij kwam als onge schoolde arbeider bij het schildersbedrijf Heine in dienst voor 9 cent per uur (het

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 27