iy
28
oktober 1915 (7 Tisjrie 5676) 'barmitswo'
werd, er op 25 juni 1916 een buurtfeest
was en hij, nog geen veertien jaar oud, in
juli 1916 mee ging helpen de kost te ver
dienen, want er staat '17 Juli 1916 Ik kom
bij baas'. Diezelfde Joodse jongen liet bij
zijn dood zo'n 7000 boeken na.
Drachten bevrijd
Ik ga al een hele tijd niet meer naar school,
niet omdat ik ziek ben en dat ben ik dik
wijls en ik blijk zelfs vaak in staat dezelf
de ziektes te hebben als mijn vader, maar
omdat de kachel op school niet meer brandt.
We hebben een logé, oom Jan, maar dat
mag ik niemand vertellen. De broer van
mijn moeder, oom Rinse, dus een echte
oom, komt ook logeren. Op een dag is
mijn moeder weg. Ze is op de fiets naar
Drenthe. Ze gaat iets regelen voor mijn
echte oom. Mijn vader zit zoals gewoonlijk
in zijn stoel en leest. In de kamer staat
ons fornuis, dat eerst in de keuken stond.
Dominee Dikboom heeft het hout ervoor
in stukken gehakt. Dat hout is vochtig
en moet in de oven van het fornuis wor
den voorgedroogd. Mijn vader vergeet
het hout en er komen rookwolken uit de
oven. Hij schrikt en rent naar de keuken
om stoffer en blik te halen om daarmee
het smeulende hout uit de oven te vegen.
De stoffer vliegt in brand. Mijn vader
roept: 'Ze komt nooit meer weg, ze komt
nooit meer weg.' Dat slaat op mijn moe
der. Bij haar zou zoiets nooit gebeuren.
Ik lees veel. Zit aan de rand van de
vaart, schommel met mijn benen en ver
speel zo één van mijn laatste schoenen.
Ik vertel thuis niks en loop alleen nog
maar op klompen, maar dat valt op en ik
biecht het verlies op. Ik krijg huisarrest.
Op een ochtend hoor ik dat de Cana
dezen komen, we worden bevrijd. Mijn
vader, zusje en ik moeten thuis blijven.
Mijn moeder gaat eerst op onderzoek
uit. Ze blijft heel lang weg. Mijn vader
gaat naar buiten en neemt ons aan de
hand, want verderop bij de hoofdbrug
klinkt gejuich. Mijn moeder staat op het
dak van een auto en springt op en neer.
Een paar dagen later loop ik alleen
op de Noordkade. Een groepje mensen
komt me met veel geschreeuw tege
moet. In hun midden loopt een oudere
man, ze hebben hem een petje opgezet
van de Jeugdstorm en een dikke tak
aan een touw als geweer over de schou
der gehangen. Ik ren ontdaan naar huis.
Zoiets doe je niet met oudere mensen.
De Canadezen hebben een kampe
ment ergens links van de weg, rich
ting Olterterp. Ze eten heel wit brood,
met boter en kaas. De kaas is even dik
als de boterham. Ik ga net als iedereen
handtekeningen van Canadezen ver
zamelen, maar ben het boekje waarin
ik dat doe, na een paar dagen al kwijt
en heb geen zin opnieuw te beginnen.
Mijn vader gaat weer werken en ik
mag hem van zijn werk halen. Hij werkt
in een groot gebouw in een park aan
de Stationsweg. Zijn werk heeft iets te
maken met foute Nederlanders, die moe
ten worden opgepakt.
Maar heel lang duurt dat niet, we
gaan verhuizen naar Leeuwarden. Ik ga
met mijn vader met een auto naar Leeu
warden, meneer Mulder is de chauffeur
van de Citroen. Ik hoor het geluid van de
auto steeds veranderen: zwoesj - zwoesj
- zwoesjIk probeer achter in de auto uit
te vinden hoe dat kan: het zijn de bomen
langs de weg, die voor de verandering
van het geluid zorgen.
zjtv I
D^P/i
174, ii
<1.^,
f
(p Z+jf .j
Aantekeningen in het Gebedenboek der
Israëlieten van Nathan Bloemendaal
Collectie Wim Bloemendaal
Bebogeen
Zo nu en dan koop ik een potje. Tegen
woordig staat De Ruyter op het etiket als
producent, maar ik weet dat de oorspron
kelijke fabrikant van Bebogeen, een naar
toffee smakende boterhampasta, Ben-
ninga was. De fabriek stond aan de Har-
lingertrekweg. Mijn vaders oudst bekende
voorvader deed ook in zoetwaren. Hij ves
tigde zich in 1700 in Leeuwarden en gaf
als vorige woonplaats het Oostfriese Dor-
num op. Ik ben daar ooit met mijn oudste
zoon naartoe gereisd. In de Synagogen-
strasse stond inderdaad een oud sjoeltje,
dat nu de functie van museum heeft. De
dienstdoende gids kon me alleen vertellen
dat er voor 1750 geen Joden in Dornum
woonden, maar waarom zou de Leeuwar
der zoetwarenhandelaar gelogen heb
ben over zijn vorige woonplaats? De gids
beloofde het uit te zoeken, maar ik heb
nooit meer iets van hem gehoord. Inmid
dels weet ik wel dat ook de moeder van
de Marx Brothers uit Dornum afkomstig
was. Dat schept toch een zekere band met
Groucho en de zijnen.
Het pleintje Bij de Put, het hart van de
Joodse buurt, in 1927