32
kan mij niet herinneren dat ik ooit in dit
lokaal les heb gehad. In de oorlog werd de
school gesloten en ging ik naar de school
in de Tjerk Hiddesstraat. Ik meen dat dit
school 14 was.
Op bijgaande klassefoto staat juf Van
der Schaaf voor de leermiddelenkast.
Links van haar in de witte jurk een kwe
keling. Van de foto kan ik mij nog de vol
gende namen herinneren. In de rechter
rij, 2e bank rechts: Annie Horsten. Daar
achter de tweeling Pe en Hayo Beima. Op
de 5e rij links Tjitse Koldijk. In de mid
delste rij le bank rechts Roel de Wilde.
Daar achter links Trees Paasman. Daar
weer achter Piet Poortman en Rinus Bolt.
In de linker rij links Jappie v.d. Heide. Op
de 4e rij links Wiepie Jansma. Zijn er nog
oud-klasgenoten uit 1937 die meer namen
weten?
Piet Poortman, Beetsterzwaag
Postma's Wolseley
Wat het oorspronkelijke Friese kenteken
is geweest van de door Ad Fahner in Leo-
vardia 31 genoemde 'prachtige Wolseley'
van Jentsje Postma, heb ik niet kunnen
achterhalen, maar het toeval wil, dat ik
dezelfde auto een aantal jaren in mijn
bezit gehad heb. Kort na aanschaf eind
jaren zestig, was ik met de Wolseley in
Leeuwarden en kon ik, met de bijgelever
de papieren van de wagen in de hand, een
oom van me vragen wie die arts J. Postma
van de Wirdumerdijk toch wel was.
Ik kreeg uit zijn antwoord ongeveer
hetzelfde resultaat als uit Ad Fahners
beschrijving van de man: een ietwat
alternatieve arts. De Wolseley was een
14/60 Series III, waarvan er tussen 1938
en 1948 5731 exemplaren zijn gebouwd.
De wagen had een zescilindermotor
met een cilinderinhoud van 1818 cc en
2 SU-carburateurs. De maximale snel
heid was niet hoog: veel meer dan 110
km/u zat er niet in. Maar betrouwbaar
was de wagen wel: ik heb hem een aan
tal jaren als dagelijkse auto gebruikt en
ben er onder andere als verslaggever in
1972 mee naar de Kieler Woche geweest.
Wim Bloemendaal, Bussum
Veerhuis Van Wijk
Het antwoord op de in het januarinum
mer door Kuipers gestelde vraag kan ik
niet geven, maar ik kan wel iets over de
achtergrond vertellen.
Tijdens mijn lagere schooljaren had ik
een klasgenoot Van Wijk. Ik neem aan
dat zijn voornaam Jan was en dat hij de
zoon was van de heer Van Wijk, die een
veerhuis had aan het Ruiterskwartier.
Hij was vrij lang en slank en evenals ik
van geboortejaar 1921.
Dat was in de tijd dat de bodediensten
(karriders) nog verspreid stonden op drie
plaatsen in de stad: aan de Westerplan
tage, op een plein hoek Groningerstraat-
weg/Bleeklaan en aan de noordzijde van
de Wilhelminabaan. Toen het nieuwe
bodeterrein op het Oldehoofsterkerkhof
gereed kwam, in 1934, werden deze drie
standplaatsen opgeheven. Veerhuis Van
Wijk verhuisde daar toen ook naar toe.
Veel jaren later, maar inmiddels ook
weer vele jaren geleden, heb ik Jan(?) van
Wijk toevallig gesproken. Ik meende dat
hij toen het veerhuis voortzette.
Het werd 'veerhuis' genoemd, omdat
'veer' betrekking heeft op een verbin
ding voor mensen of goederen, zoals ook
in veerboot, veerdam, veerdienst. Voor
de karriders was het hun contactpunt
in Leeuwarden en de plaats waar zij
droog en warm onderdak konden vin
den, koffie dronken en soms de telefoon
benutten.
M.J. de Boer, Ascona (Zwitserland)
De Fisker
Ik heb het artikel van Frits Jansen in
Leovardia 31 met interesse gelezen, met
name het deel van de teloorgang van de
molen De Fisker.
Samen met mijn tweelingbroer heb
ik de molen gekend en heb hem ook wel
zien werken, uiteraard op elektriciteit.
Wij woonden in de Runiastraat, gelegen
LiCOV<3LP^t4)t,k