6 Officieren van de Leeuwarder Schutterij. Zittend v.l.n.r.: Thijs Dorama (pottenbakker); G.J. Sas (gepensioneerd kolonel infanterie); Simon H. Taconis (tabaksfabrikant). Staand v.l.n.r.: F.I. de Greve (bankier); vermoedelijk: Y. Nauta Andreae (papier handelaar); A.D.H. Fockema Andreae (jurist); onbekende; J.L. van Sloterdijck (notaris); W.F.J. Uffelie (dokter) 1848. Nadat er in de avond en nacht van 21 op 22 augustus een geweldige storm gewoed had, gepaard met ontzettende stortregens, bleek de dinsdag daarop dat men geen ernstige ongelukken te betreu ren had. Totdat in de avond de wind opnieuw opstak en de lucht steeds dikker werd en zich uiteindelijk door zware regen, bliksem en donder ontlastte. Omstreeks tien uur deed een felle bliksemstraal en een donderslag met ontzetting vrezen voor mogelijke gevolgen voor de stad. Een vrees die door het spoedig daarop volgen de geroep van "brand, brand!' en het slaan van de trom en het kleppen van de brand klok, helaas gegrond bleek te zijn. Voor de derde keer binnen tien maan den wezen de roodgekleurde lucht en de hoog opstijgende vlammen, de inwoners van de stad de plaats des onheils aan. Houtzaagmolen de Herstelling op het Zuidvliet was door de bliksem getroffen en stond in lichterlaaie. Vreselijk woedde het door de wind aangewakkerde en door het rieten dak en de constructie van hout gevoede vuur. Beangstigend en indruk wekkend was het zien van de snel instor tende molen, die met alles wat zich erin bevond, binnen één uur een prooi van de vlammen was geworden. Aan de toegesnelde hulp van het 'brandwezen' en de goede orde, door de politie en de stedelijke schutterij gehandhaafd, was het te danken dat de vlammen niet naar de belendende gebouwen en fabrieken oversloegen. Vooral werd gevreesd voor de oliemo len van Dirks en voor die van de heren Albarda en Sijbouts. Ook was er geluk kig geen ongeluk te betreuren onder de moedige spuitgasten en andere hel pers. Het was vooral een wonder dat de oliemolen, door de zuidwester wind als onder een vuurregen bedolven, geen noemenswaardige schade opliep. Een andere, veel grotere brand, waar bij de schutterij assistentie verleende was die in de Frederikkazerne in juni 1860. Exercities Uiteraard moest er ook regelmatig geoe fend worden, want stel je voor dat de strijd weer met een vijand moest worden aange bonden. Naast het reeds lang bestaande terrein aan Achter de Hoven, werd in 1850 door het garnizoen en de schut terij een nieuw exercitieveld in gebruik genomen tegenover het Oud Tolhuis aan de Groningerstraatweg. Hier konden de cavalerie en de infanterie naar hartelust exerceren en werden ook de halfjaarlijkse schietwedstrijden gehouden. Kapitein Thijs Dorama was bevoegd om examens af te nemen in de categorie blanke wapens, zoals de degen en de sabel. Ook 'in het groot' moest geoefend wor den. Zo werd in 1894 een heuse strijd in scène gezet bij Marssum, waardoor het rustige dorp die avond in rep en roer was. De Leeuwarder schutterij hield er onder leiding van de kapitein-adjudant Kamer ling als afsluiting van de zomerexercities een velddienstoefening. De veronderstelling luidde, dat er vijan delijke troepen in Harlingen waren ont scheept, met het plan naar Leeuwarden op te rukken, terwijl Groningen eveneens door dergelijke troepen bezet was. Op het bericht dat een kleine afdeling van de vijand reeds Marssum had bezet, wer den drie compagnieën van de schutterij aangewezen om de vijand uit dit dorp te verdrijven en dit te bezetten. Terwijl de derde compagnie onder leiding van kapi tein Thijs Dorama de tegenpartij voorstel de en daartoe eerder was afgemarcheerd, begaven zich de eerste, tweede en vierde compagnie, onder bevel van de kapiteins Jung, Haverschmidt en Plantenga, om half vijf op weg. Voorbij de tol sloeg de eerste compagnie de Zijlsterdyk in, ter wijl de tweede en de vierde de straatweg bleven volgen. Precies om zes uur, nadat de eerste compagnie bij Ritsumaburen en de bei de andere bij mijlpaal nummer 3 waren aangekomen, werd in gevechtsformatie, al vurende, naar Marssum opgerukt. Op tweehonderd meter van de rand van het dorp werd tot de stormaanval overgegaan. De bezetting bleek tegen deze overmacht, die van twee kanten het dorp binnen drong, niet bestand en werd teruggedre ven. Buiten het dorp, achter de brug, werd een nieuwe stelling door de vijand ingeno- LiCOV<3LP^t4)t,k

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 8