8 weinig verschil gemaakt, want het was een langjarige procedure. Ambtelijk was het pijnlijk correct, maar menselijk was anders. En dat was Rob Röhrkohl nu juist geweest, een bijzonder menselijk mens. Na mij jaren te hebben beziggehouden met zijn geschiedenis wil ik wel trachten mijn oordeel te geven. Rob Röhrkohl was een levenskunstenaar en hij wilde met die hele rotoorlog niets te maken hebben. Hij was Duitser, maar voelde zich Neder lander en deed precies wat 9 op de 10 Nederlanders ook deden: niet in de gaten lopen en proberen er doorheen te rollen. Zijn nationaliteit deed hem de das om. De Duitsers vergaten die niet en de Neder landse Overheid, in de gedaante van het Militair Gezag, kon daar vervolgens niet mee omgaan. Na de oorlog Herfst 1945 kwam hij vrij uit krijgsgevan genschap. Aan de grens bij Weener stond een Canadese wachtpost, die niemand doorliet en zeker geen Duitser. Hij keerde terug naar het Bergische Land, waar hij eerst tien jaar woonde bij een familie in Gummersbach en zich daarna opnieuw vestigde in Wipperfürth. En hij ging weer schilderen. Het eerste werk dat van hem bekend is uit 1946 stelt een koperen doof pot voor. In Nederland zijn mij nu meer dan 50 schilderijen en tekeningen van Röhrkohl bekend, maar er moeten nog enkele tien tallen een verspreid bestaan leiden. In Duitsland, waar men het Friese werk het hoogst aanslaat, bevindt zich vrijwel een zelfde aantal. In 1997 is in Wipperfürth een retrospectieve expositie aan hem gewijd en opnieuw in voorjaar 2010. In de informatiefolder daarvan staat uit zijn mond opgetekend: 'De periode na 1928 in Friesland was de gelukkigste in mijn leven'. In Duitsland kreeg zijn werk een melancholische inslag. Zijn palet verdon kerde. 'Kriegsende und Gefangenschaft haben sich in seiner Arbeit niedergeschla- gen', zegt het retrospectief. De wetten van de oorlog zijn niet de wetten van de mensen. Noten Noot 1 Het Militair Commissariaat voor het Rechts herstel in Friesland, gevestigd aan de Span jaardslaan 145, verzocht oktober 1945 aan de Vertegenwoordiger van het Nederlandsche Beheersinstituut, gevestigd Ruiterskwar- tier 111, later Baljeestraat 1, een beheerder te benoemen over de bezittingen van 'den Rijksduitscher Röhrkohl'. Dit Beheersinsti tuut had tot taak 'het liquideren van vijan delijk vermogen' teneinde de opbrengst ten goede te laten komen aan 'oorlogsgetroffe nen'. Noot 2 Dan vraagt de ambtenaar in functie door naar een blijkbaar nog openstaande zaak: of Röhrkohl Verwalter is geweest bij de firma Sanders (Duits zaakwaarnemer bij de Joodse kunsthandel Sanders in de Sint Jacobsstraat - zie Leovardia 28). 'Nee', zegt Froukje, 'dat is hij nooit geweest; en meestal betrok hij zijn lijsten bij de firma's Braun en Geerts op de Nieuwestad'. Wel had zij gehoord - van wie wist ze niet meer - dat Sanders een grote par tij lijsten aan iemand in de Grote of Kleine Kerkstraat in bewaring had gegeven en dat deze die later had verkocht. Verantwoording Research: Kayla Awdi - Archieven: His torisch Centum Leeuwarden; Leeuwarder Courant; Nationaal Archief, Den Haag; Het Rode Kruis, Den Haag; Deutsche Dienststel- Ie, Berlin - Overige bronnen: NIOD, Amster dam; Stadt Wipperfürth, Landesarchiv Nie- dersachsen, Aurich - Literatuur: 't Kleine Krantsje 1983, 19/02 - 19/03; Jan Sinte maartensdijk en Yfke Nijland, Operatie Black TulipBoom Amsterdam, 2009 - Foto grafie: Robert Jan Stokman, Ton Aartsen. Met dank aan: Mw. H.T. Cuperus-Rinsma, Willem Rinsma, Mw. T. de Vries-Meinardy, Mw. T. de Vries-Klaasen, Mw. M. Rozinga- Allema, Michiel de Boer, Hans Kijlstra (f), erven Kijlstra, Mw. M. Kaller-Roben, Chris Fahner, Klaas van der Zee, Mw. Tineke Goeman-Kaastra, Paul Houtman, Wouter Onrust, Marleen Buurman, Mw. R. Zwager man-De Bruin. Alle werk van Robert Röhrkohl, hier voor het eerst gepubliceerd onder dankzegging aan de eigenaren, is in particulier bezit. Oproep Wie nog weet heeft van schilderijen, teke ningen, foto's etcetera van Rob Röhrkohl: graag een schriftelijke reactie naar Leovar dia, Groeneweg 1, 8911 EH Leeuwarden. Piet van der Hem en het dode rund. De andere schilder van wie ik uit over levering heb vernomen is Piet van der Hem (1885 - 1961). In oorlogstijd speelt het lot een rol. Sommigen hebben keuzes en soms ook nog geluk, anderen niet. Rob Röhrkohl en Piet van der Hem hingen samen in het voorjaar van 1940 op de expositie in het Fries Museum. Hoezeer hun wegen daarna uiteen zijn gelopen toont deze korte schets. Piet van der Hem (zie Leovardia 22) was een neef van mijn andere pake, die ook Sjoerd Cuperus heette. Van der Hem had al van jongsaf een fascinatie voor dode runderen. Uit de tijd dat hij bij ons achter op de Aid Pleats een ate lier had samen met Ids Wiersma (1909 - 1911) was dat al bekend. Een dood hokkeling moest toen drie dagen blijven liggen, omdat Van der Hem het wilde schilderen. Uit 1906 is van hem een klein doek bekend van een dood kalf. Hij hield ook van dode dieren in het algemeen, want hij had het jachtrecht in onze boerderij op Barhüs. Enige tijd na de opening van de expositie van 1940 stelde hij vast, dat het bezette vaderland niet pluis was voor een scheppend kunstenaar en slaagde er in naar Spanje te ontkomen. Zijn jachtge weer gaf hij in bewaring bij mijn pake, die, de gemoedelijkheid zelve, het ver stopte achter de brandkast. Van der Hem kreeg in zijn Spaanse jaren a la Ernest Hemingway een pas sie voor het stierengevecht, dat hij vele malen vastlegde. In de zomer van 1945 kwam hij weer naar Nederland, onder meer om zijn geweer op te halen. Mijn pake haalde het achter de brandkast vandaan en kreeg als dank een bloede rige litho van een dode Spaanse stier. De kinderen (mijn vader en twee zusters) waren woedend: 'Is Heit net wiis; se hiene üs allegearre wol tsjin 'e muorre sette kend' Op wapenbezit stond in de oorlog de doodstraf. 'En waar is de litho gebleven?', vroeg ik mijn tante Fokje (91), de bron van deze anecdote. Haar antwoord was kortaf, nog steeds verontwaardigd: 'Dy ha wy ferskuord'. LiCOV<3LP^t4)t,k

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 10