Li i £-4)1. ft 18 De huidige gevel'steen' bestaat uit twee delen: het bovenste deel geeft de stins weer en heeft als bijschrift AED LEVWERD; op de on derste staat: 1171 VERNIEUT 1762 en een merkachtig teken achter 1171. Het bovenste deel komt vrijwel volledig overeen met de afbeelding uit Gabbema's Verhaal die ondertekend is met U. Sprongh fecit. (Een in 1676 of'77 geboren Ulpianus Sprongh was familie van de bezorger van het boek en als amateurschilder rond 1700 in Leeuwarden werkzaam.) Sprongh copieerde het onderschrift niet helemaal correct; waarschijnlijk is hij ook verantwoordelijk voor de toevoeging 1171 en de vaantjes op de beide topgevels. (Gabbema liet zijn stadsgeschiedenis rond 1190 beginnen. De stins, die daarin verder geen rol speelt, moest dus van oudere datum zijn.) In 1762 kocht de distillateur Johannes Deil Grote Kerkstraat 43, het inmiddels 170 jaar oude pand onderging vervolgens een behoor lijke verbouwing waarbij de huurwaarde voor de Reële Goedschatting (een voorloper van de huidige OZB) met meer dan een derde steeg. Deil was zich kennelijk goed bewust van de monumentale en historische waarde van het natuurstenen reliëf: bij de moderni sering handhaafde hij niet alleen de originele steen, maar hij voegde er een tekststeen aan toe waarop de aanvulling van Sprongh is aangebracht en de verbouwing in 1762 werd gememoreerd. Ook de bekroning van de bovenste steen is waarschijnlijk een toevoeging van Deil Foto: Leeuwarder Courant eeuws Friesland en hun bewoners heeft de historicus Paul Noomen het begrip 'virtu ele stinzen' geïntroduceerd: huizen met wellicht adellijke bewoners, mogelijk ver sterkt en verdedigbaar, maar misschien ook wel niet. Gebouwen echter die in de zestiende-eeuwse geschiedschrijving en in genealogieën van adellijke geslachten als reëel bestaande stinsen werden vermeld. Sommige daarvan kwamen als zodanig zelfs op kaarten terecht. Zo telde Garijp in de eerder vermelde Beschryvinghe van Schotanus maar liefst veertien van derge lijke aan de fantasie ontsproten stinsen. Iets vergelijkbaars is gebeurd in Grote Kerkstraat 43. In 'zijn' veelgelezen Cro- niicke ende waarachtige beschryvinghe van Vrieslant opperde Andreas Cornelius onder andere de mogelijkheid dat Leeu warden haar naam ontleende aan 'een oud huis 't welk Leuwerda Stins en ook Leuwenburg genaamt was'. Deze uitermate fantastische en naar later bleek vervalste kroniek was al voor het verschij nen in 1597 een bestseller: afschriften zijn bekend vanaf 1578. Aan deze verklaring van de stadsnaam werd wijd en zijd geloof gehecht: Gabbema, officiële historieschrij ver van het gewest, vond het honderd jaar na het verschijnen van de eerste druk van de Croniicke nog nodig er tegen te fulmi neren. De gevelsteen is een perfecte illustratie bij Cornelius' vermelding van het oude huis met de namen 'Leuwerda Stins' (i) en 'Leuwenburg': een stins in combinatie met het onderschrift AED LEVWERD (ii) licht de ene naam toe, het wapenschild met een leeuw de andere. De Croniicke als bron voor de gevelsteen kan bovendien het jaartal 1171 op de eerste afbeelding van de steen verklaren: Cornelius dateerde de stadwording van Leeuwarden rond 1192 en het huis waaraan de stad haar naam dankte bestond volgens hem toen al. (Ook Schuur achtte in Leeuwarden voor 1435 een verband van het jaartal met de fan- tantische Friese historische literatuur voor de hand liggend, maar werkte deze suggestie niet uit.) Hoewel de Croniicke de plaats waar deze stins stond niet nader had gespecifi ceerd, kon een inmiddels 'gedemolieerde' stins de behoefte bevredigen om datgene dat Cornelius had geschreven nauwkeu rig te situeren: Grote Kerkstraat 43. Het gezag dat de kroniek bij veel lezers genoot, legitimeerde deze toewijzing. Taalkeuze op gevelstenen Hoewel Fries op gevelstenen hoogst zeld zaam is - zeker in de zeventiende eeuw - is in de beschouwingen die aan de steen zijn gewijd, die Friestaligheid van het onder schrift nauwelijks aan de orde gesteld. Voor die taalkeuze zijn verschillende motieven aan te geven die elkaar verster ken. Tot in de zestiende eeuw was het Fries ook in Leeuwarden de standaard-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2010 | | pagina 20