24
Interieur van koffiebar De Pruttelpot aan
de zuidzijde van de Nieuwe Oosterstraat,
hoek Gedempte Keizersgracht, augustus
1967
ven vrijstellingen. Burgemeester Van der
Meulen had er uiteindelijk wel oren naar,
raadslid Klijnstra vreesde braspartijen,
raadslid Heidinga echtscheidingen. De
verlenging met een uur voor een aantal
bedrijven leidde in ieder geval wel tot een
ongekende dynamiek. Cafés met een slui
tingstijd tot 00:00 uur liepen al tijdig leeg
opdat men elders nog een extra uurtje
mee kon pikken. In de loop van de jaren
zestig, in de periode van burgemeester
Brandsma, werd de openingstijd verder
opgerekt tot 02:00 uur of zelfs 03:00 uur.
Een argument daartoe was dat door de
televisie (Nederland 1 én 2) de horeca de
eerste uren van de avond niets verdien
de.
Jazzmuziek
In 1960 kregen de Leeuwarder jazzlief
hebbers - en dat werden er steeds meer -
een eigen onderkomen. Onder de ijzer
handel van Engelmoer een kelder, die
doorliep tot de Bierkade. Muziek was
mogelijk, drank niet toegestaan. Enkele
bekende namen uit die tijd: Joop en Harry
Verbeke, Jelle en Andries Buising, Henk
Onderstijn en Melle Kleisma. Stampvol
was het meestal, mede door een groep jon
geren van huiswerkinstituut en internaat
Wijmenga aan de Vredeman de Vries-
straat. Jazz was populair bij die groep,
die vaak vanuit de Randstad door gegoede
ouders naar Leeuwarden was gestuurd
om gedisciplineerd de middelbare school
af te ronden. Om het weekend bleven ze
in Leeuwarden en verbleven ze veelal in
de jazzkelder. Na een jaartje moest de
kelder gesloten worden. Bij een politiecon
trole werd drankgebruik geconstateerd;
een aangebroken kratje bier was beschik
baar voor enkele muzikanten. Jazzclubs
in Stadszicht (Groningerstraatweg) en in
de Zebra aan de Weaze kenden evenmin
een lang bestaan.
Bar Paris in de Doelesteeg en het in
1963 door Jerre Hakse geopende Passé
Partout aan het Vliet boden opnieuw gele
genheid voor het beoefenen en beluisteren
van jazzmuziek. In 1966 werd in het pand
Nieuwesteeg 3 een nieuw jazzcentrum
geopend: Quasimodo. Enkele initiatief
nemers (waaronder de gebroeders Doele)
hielpen eigenaar Johan Kooistra het pand
op te knappen. Piter Doele in 1999: 'Een
süniche krent, die Kooistra. We hadden
zijn hele tent verbouwd maar een gevul
de koek kon er niet af. Koffie mochten
we opschrijven in het grote boek. Op een
gegeven moment was dat weg. Tja, jam
mer.'
Quasimodo ontpopte zich steeds meer
als artistiek ontmoetingspunt. De Leeu
warder Gemeenschap van mei 1967
omschreef de gasten als volgt: 'artistie-
kelingen die hun kunstgevoelens in de
eerste plaats abstract op zichzelf hebben
uitgeleefd, getuige de lange haren (soms
vies), de desolate blikken en de fleurige
kleding, al dan niet in een gevorderd sta
dium van slijtage.' In het naastliggende
pand was ruimte voor doorlopende expo
sities van moderne kunst en fotografie.
Koffiebars
Begin jaren zestig schoten de koffiebars
als paddestoelen uit de grond. Dé ontmoe
tingsplaatsen voor jongeren en dé gelegen
heid tot dobbelen, kaarten, roken, muziek
luisteren... én een bakje koffie.
Wyb's cafetaria in de Doelesteeg (met
de Wurlitzer jukebox) is als een der eer
sten te beschouwen. Siebe Osinga kocht
het pand in 1963, veranderde de W in een
S, stopte met de verkoop van patat en
startte juist met het schenken van koffie
('dertig cent voor een bakje') en alcohol
vrije dranken zoals een spoetnik (mix van
exota, koffiemelk en suiker). Een trend
was gezet, een begrip was geboren. Hoe
harder directeur Ferwerda van de rijks-
hbs ageerde, hoe drukker het werd.
Al binnen enkele jaren waren er meer
dan tien koffiebars, waarbij elke uitbater
probeerde een eigen stempel te drukken
op 'zijn' bar. De een verkocht bij zijn koffie
grammofoonplaten, de ander uitsmijters.
In de Kicky a gogo koffiebar in de Grote
Hoogstraat bediende een Marokkaanse
jongeman de klanten. 'En zo'n Afrikaan,
die zie je in Leeuwarden verder ook niet'
sprak de eigenaar, Chris van den Berg. In
Maraboe van Alle Jager in de Slotmakers
straat was er gelegenheid tot expositie
van jonge kunstenaars. Roei's coffeeshop
aan de Voorstreek was thuisbasis voor
de Dingly Boys en The Latches. 'Ben je
iemand met veel humor en gevoel, dan
drink je koffie van Roel'. In de Pruttelpot
van Gerriet Postma in de Nieuwe Oos
terstraat waren nota bene po's onder de
barstoeltjes gemonteerd. Nog een paar
namen: 't Skütsje aan de Weaze, Koos en
De Wynküp in de Doelesteeg, Petit Coin
(een jaar later De Doedel) op de hoek Tui
nen/Turfmarkt, De Cockpit aan de Grote
Hoogstraat, Beat-box aan de Noorderweg,
de Step-in Bar ('die zit als gegoten') aan
de Grote Hoogstraat en Studio 1 aan de
Voorstreek 31.
De Leeuwarder Courant onderscheidde
in 1966 twee groepen: die van de Voor
streek en die van de Nieuwestad. De kof
fiebars in de buurt van de Nieuwestad en
Grote Hoogstraat waren vooral trefpunt
voor een wat ouder publiek; scholieren en
werkende jongeren. De bars in de omge
ving van de Voorstreek trokken vooral een
veel jeugdiger publiek, 'met meer lawaai,
langere haren en plat Leeuwarders als
spreektaal'. De heer G.J. Verschuur,
ambtenaar Jeugdzaken van de gemeente
Leeuwarden, verzuchtte: 'Ik vind het een
beetje vreemd dat het er altijd zo scheme
rig moet zijn, maar verder vind ik ze wel
toe te juichen. Verslaving van de jeugd
aan een koffiebar vind ik niet zo erg als
het feit dat hun ouders avond in avond uit
naar de televisie zitten te staren.'
Nieuwe formules
Siebe Osinga zag grotere mogelijkheden
en kocht het pand van tandarts Hijenga
aan de Nieuwestad én kocht een vol
ledige vergunning, die in de naam tot