TEJITOOffSTELLIHG
SCHILDERIJEN en
TEEKENLNGEN
en METAALDRIJFWERK
V
2
waren autochtone Friese kunstenaars:
Hein Froonen, Piet Hein van Asperen,
Simon Kamminga, Bouke en Andries van
der Sloot, H. van der Schaaf, Jan Plan
ting, Johannes Hemkes, Sierd Geertsma,
J. Zwerver, G. Struiksma, Idema, later
Beeftink, Johannes Elsinga en Gerrit Ben-
ner. Voor een club van voornamelijk land
schapsschilders is De Horizon natuurlijk
een zeer toepasselijke naam. De Leeu
warder Courant juichte de oprichting toe:
'Menschen van de kunst hebben bemoedi
ging noodig en van een samenleving, die
onverschillig tegenover hun werk staat, is
die niet te verwachten. De Friesche schil
ders zullen die zelf om zich heen moe
ten scheppen opdat zij zich althans aan
elkanders illuzies en idealen verwarmen
kunnen. En daarom is het goed dat zij nu
bij elkaar zijn'.
Het was in de jaren dertig triest gesteld
met de expositieruimte in Leeuwarden.
Je had het Princessehof, dan een hele tijd
niets en dan de Prinsentuin, waar volgens
de Leeuwarder Courant 'een sjofele trap
voerde naar een oud en vervallen vertrek'.
Dat moet de tegenwoordige Vestdijkzaal
AAAÏMÏHAFPIJ VA« ftCHPLDEfl
IN TEKENKUNST
TE LEËVWAft&EH
In hih PRINCESSEHOF.
KtWCSTH AAT
Mn RL RÖHRKOHL
nn 14 tit m mst 29 Nut, 1931
*T1 P'wwLGlgdl! TED 13—4 VQT.
Qfirlf* dtgrtrt tin 913 *q 1—4 uur,
g*glal#rl
U: I.JiIl itüii'i IHgiËlkülyï VÜCF its Ltdin
op 14 Nov. bis d« a pfiiiPB dig-Mi. wik
icor EiiiLJid+S, CüIL aiLF'-ü Vila
j i5. JËIe lid bEËlL s rijen. wrgATifi ioor
i ptriottri vuur clt* pciMOia ntt-er wpeij
'hüiEÜng ÏA-D
NimïSt -r<L feqitüHIj
H. OTTEMA, *wn,
E. I.. HïJ^UNS, «er,
1931, de eerste expositie, onder patronage
van notaris Ottema. Dat jaar werd werk
van Röhrkohl bekroond in Den Haag op
de expositie onder auspiciën van konin
gin Wilhelmina
zijn geweest. De Prinsentuin had des
tijds overigens geen eigen exploitant; dat
gebeurde vanuit Zalen Schaaf. De schil
ders vonden inderdaad nieuwe wegen om
hun werk te tonen aan de onverschillige
samenleving. Zo had de vereniging eind
1934 'een permanente tentoonstelling
ingericht in eenige gemeentelijke uitstal
kasten aan de Tuinen'. Die waren voor
zien in de pas opgetrokken Tuinenwand
tussen Tweebaksmarkt en Amelandspijp.
Ze zitten er nu nog.
Dit moet Rob op het idee hebben gebracht
van een eigen expositiekast. Hij timmerde
die zelf in elkaar en kwam overeen met
mevrouw Bloemhof van het gelijknamige
sigarenmagazijn op Wirdumerdijk 2, hoek
Ruiterskwartier, later Piet Pruis, dat die
daar aan de muur mocht hangen. Hierin
was om de paar weken nieuw werk van
hem te zien. Hij stalde er ook zijn koper
werk uit, meest fruit- en bonbonschaal
tjes, soms met geëmailleerde decoraties.
Volgens mijn oom Willem was hij dan
uren bezig zo'n schaaltje uit te kloppen.
Ik heb ondertussen meer dan 50 schilde
rijen en tekeningen van Röhrkohl gezien
en maar één koperstukje, een tabakspot,
afgewerkt met blauw email, niet echt
fraai, moet ik zeggen. Al zijn schilderijen
waren nadrukkelijk gesigneerd. Mogelijk
dat het koperwerk ook een merk droeg.
Het wijde water
In 1934 werd hij ook scheepstimmerman.
Hij moet een tjalkje op de kop hebben
getikt, niet duur in de crisis, en bouwde
daarop een woonkeet met op het achter
schip een schildershut. Nu had hij een
varend atelier en kon hij overal in het
waterland zijn plekjes uitzoeken. Had
hij gedacht, want naar het schijnt viel de
mobiliteit van deze woonschuit wat tegen.
Daarom kocht hij in 1936 van de Red
dingsmaatschappij op Vlieland een sloep,
waar hij een kajuit op bouwde. Nu lag het
wijde water echt voor hem open.
Uit de notities van Hans Kijlstra: 'In
1936, zeilend met mijn ouders in een
opgebouwde marinesloep op het Pikmeer,
zag ik een soortgelijk vaartuig ons tege
moet varen. "Kijk", zei mijn vader, "daar
heb je Rob Röhrkohl, een Duitse kunst
schilder, die in Leeuwarden woont op een
woonschip midden in de stad. Hij moet
erg goed zijn volgens notaris Ottema en
oom Anton heeft een prachtig schilderij
van hem: Koeien op Stal".' Anton Dal-
huysen was destijds zeer bekend als ster
voetballer van de L.A.C. Frisia en later
als trainer van v.v. Heerenveen. Hij was
tevens handelaar in Olieën en Vetten en
had het schilderij ontvangen als betaling
voor geleverde goederen, waaronder zich
dan vast een aantal blikken lijnolie zullen
hebben bevonden. Kunst van onbekende
schilders had in die tijd nauwelijks ver
koopwaarde, een paar tientjes, dan hield
het wel op. Zo vonden vele van Röhrkohls
werken hun weg naar neringdoenden,
aan de wand of op zolder. Maar de mees
ten vonden het wel mooi.
In 1937 ondernam Röhrkohl een grote
vaartocht, waarvan diverse schetsen,
tekeningen en schilderijen getuigen. Deze
voerde hem naar Lemmer, Urk, Volendam
en uiteindelijk Giethoorn, waar hij de hele
zomer bleef liggen. Giethoorn. Het para
dijs voor de waterschilder. Begin jaren
dertig was hij hier ook al geweest en dit
was niet de laatste keer. Zijn Giethoorns
oeuvre telt wel een dozijn werken.
fijn,
S.lfj u;
1 t
"f - y
:t 1 i" i' i
1 1
i L--:1
-! -i u
^Wfcgpir*.
- X-
Rob Röhrkohl schetsend in Orvelte, 1931.
'Dat moet ik mal sjieldern', zei hij dan