7
PTSD (Post Traumatic Stress Disorder)
aan over te houden.
Vaststaat, dat Abteilung 504 in april
1945 in Den Helder lag en dat Röhrkohl
deel uitmaakte van de eindeloze colonne
gecapituleerde troepen, die na 22 mei
vanuit Julianadorp werd afgemarcheerd
over de Afsluitdijk, via Bolsward, Sneek
en Akkrum richting Groningen. Die mars
eindigde in Ostfriesland, in het gebied
boven de lijn Emden-Wilhelmshaven, het
Ems-Jade-Kanal, dat één groot krijgsge
vangenenkamp was.
In oktober 1945 - Europa was nog in
chaos - vroeg Tjitske Hiemstra in Gro
ningen bij het Internationale Rode Kruis
inlichtingen over Rob Röhrkohl. En in juni
1946 nog eens. Beide keren was het ant
woord nihil. Die eerste keer was hij nog
geen honderd kilometer bij haar vandaan,
want vanuit het kamp was hij tewerk
gesteld bij een boer in Ostfriesland, een
zekere Hinrichs. Deze had al gauw in de
gaten dat zijn nieuwe kostganger niet in
de wieg was gelegd voor boerenarbeider.
Hij kocht verf en penselen voor hem en
liet hem schilderen. Zo zullen er ook nu in
Ostfriesland nog wel een paar aquarellen
van boerenhofsteden met Rob's signatuur
in omloop zijn.
Duitsers niet gewenst
Toen Rob Röhrkohl op de brug in Rotter
dam stond te staren naar de Nieuwe Maas
en dacht aan zijn vrienden, vriendinnen,
zijn scheepjes en wat hij wou gaan schil
deren, besloot de Nederlandse regering in
Londen dat daar niets van in zou komen.
Bij wet zou iedere Duitser na de oorlog
het land worden uitgezet.
Die zomer van 1945 moet voor hem
de klap zijn gekomen. De opluchting dat
het voorbij was en het besef dat hij niets
had gedaan ten nadele van Nederland,
moeten zijn omgeslagen in verbijstering
toen hem duidelijk werd dat hij niet meer
terug kon. Hij had het leven behouden,
tegen alle kansen in, maar mocht dat niet
meer leven in Nederland. De man van
vele vrienden was officieel vijand gewor
den. Voor de oorlog had je nog goede Duit
sers, na de oorlog niet meer. Dit heeft
hem in het diepst van zijn ziel getroffen.
Nederland, het land dat hij in zijn hart
had gesloten wilde hem niet meer hebben
omdat hij ooit als Duitser was geboren. Hij
is hier nooit meer teruggeweest, ook niet
toen dat in 1954 weer was toegestaan.
In 1945 was de stemming in Nederland
totaal anti-Duits. Froukje Koops gaf die
indirect weer, toen ze schilderijen van
Rob, die ze uit voorzorg in bewaring had
gegeven aan haar chef Hein Cats, ophaal
de en schouderophalend tegen mevrouw
Cats zei: 'Wie wil er nu nog een schilderij
van een Duitser kopen?'
Het Beheersinstituut
Rob Röhrkohl was dan wel klaar met
Nederland, maar Nederland nog niet
met hem. Omdat hij nu tot vijand was
verklaard verviel zijn eigendom aan de
staat. Rob's enige bezit, zijn twee scheep
jes, waarvan één half gezonken, lagen
toen in de kleine opvaart van aannemers
bedrijf Fa. Kolk, 'de ouwe Kolk', aan het
Zuidvliet 420. Volgens Sjerp Kaastra zijn
ze in beslag genomen door Waterstaat om
er brugwachters in te huisvesten.
Het Beheersinstituut (noot 1) stuurde
in februari 1946 een politieman om getui
gen te horen over de 'verdachte Röhrkohl,
Rijksduitser'. Twee legden een verklaring
af, Sjerp Kaastra en Froukje Koops. Bei
den getuigden, dat 'R. een goede Duit-
scher was' en 'tegen het Hitlerregiem'.
Dat werkte voor Rob niet ontlastend,
omdat bij wet al was bepaald, dat hij per
definitie fout was. In het archief van de
naoorlogse Bijzondere Rechtspleging zit
echter geen dossier Röhrkohl. Anderen is
later de gedwongen inlijving niet kwalijk
genomen, maar 'opgeruimd staat netjes'
was nu eenmaal het beleid (noot 2). Bei
den verklaarden ook, dat Rob omgang had
met een zekere juffrouw Boonstra, die zij
niet weten te wonen. Voor de zekerheid
voegt Froukje daar nog aan toe, dat 'dit
een kennisje was van R.; hij was niet met
haar verloofd'.
'Ontvriending' is uitgeroepen tot het
nieuwe woord van 2009, maar de pendant
'ontvijanding' bestond al in 1945. Het was
de enige mogelijkheid van beroep tegen
uitzetting, maar je moest dan wel aan
tonen dat je veel "beter' was geweest dan
de meeste Nederlanders. In Röhrkohl's
dossier staat dat hij geen ontvijanding
heeft aangevraagd. Hij heeft daar ook
geen gelegenheid toe gehad en het had
Het 'gemiersspultsje' van de familie Kaastra aan de Badweg onder Huizum. Voorlangs
de boerderij loopt de Wirdumervaart, waarin uiterst rechts het roefje van Röhrkohl's
ateliersloep zichtbaar is. Olieverf op paneel, zomer 1943