LiC0Vac^t^i»2 15 vervangende woonruimte als gevolg van krotsanering, nam de vraag naar wonin gen sterk toe. Het geringe en zelfs terug gelopen aanbod aan woningen werd aldus geconfronteerd met een sterk groeiende vraag. Reeds in 1947 was sprake van 3000 a 3500 woningzoekenden in Leeuwarden. Zo rond 1950 bleek dat ondanks de op gang komende bouwproductie, de achter stand niet werd ingelopen. Integendeel, de tekorten werden jaarlijks groter. De gerin ge toewijzing die de provincie jaarlijks uit het woningbouwcontingent van het Rijk ontving en de gemeente Leeuwarden op haar beurt uit het provinciaal contingent, droeg ook al niet bij aan het wegwerken van het tekort. Wilde men in 1950 binnen tien jaar uit de woningnood zijn, zouden er jaarlijks ruim 600 woningen gebouwd moeten worden, terwijl het bouwvolume vooralsnog op 250 per jaar uitkwam! In 1954 wees het gemeentebestuur op een extra probleem van de woningnood. 'Omdat geen woningen beschikbaar zijn, blijven industrievestigingen achterwege'. De gemeenteraad richtte moties aan de minister van Wederopbouw en aan het college van Gedeputeerde Staten, met de oproep tot toewijzing van extra wonin gen. Provinciale Staten erkenden de pro blematiek en wezen ook op het dreigende vertrek van geschoolde krachten. 'De woningnood leidt tot migratie, de migra tie leidt weer tot een geringe toewijzing van woningen en zo is Friesland in een vicieuze cirkel geraakt'. Bepalende factoren voor de woning bouw leken in eerste instantie vooral het aantal bouwvakarbeiders, de beschik bare hoeveelheid bouwmaterialen en geld. Het toegekende contingent nieuwe woningen werd echter minstens zo bepa lend. Het systeem van de landelijke ver deling pakte ook nog eens slecht uit voor Friesland. 'We bezitten in Leeuwarden de uitbreidingsplannen, de bouwterrei nen, de aannemers en de behoefte aan woningen, maar het beleid over deze ver deling is ons eerlijk een raadsel', aldus wethouder Pols in 1960. Begin 1956, ruim 10 jaar na de Bevrij ding, waren 2900 woningen gebouwd - met 1952 en 1953 als topjaren met bijna 500 opgeleverde woningen -, maar was het aantal ingeschreven woningzoeken den met bijna 4300 hoger dan ooit. Op dat moment was alweer een jaarlijkse produc tie van 770 woningen nodig om binnen 10 jaar het woningtekort te beëindigen. Het college van b&w berichtte de gemeente raad dat de woningnood nog werkelijk een probleem is. 'Dit jaar zal men dit aantal van 770 wel kunnen halen, maar het zal een bijzonder zware opgave zijn dit kwan tum gedurende 10 jaren vol te houden'. Tegen die achtergrond concludeerde de raad dat haast moest worden betracht. Haast met de aankoop van grond, haast met onteigening, haast ook met uitbrei dingsplannen en, met het dwingende jaaraantal op het netvlies, ook haast met de realisering van bestaande plannen. Eind 1959 werd de 5000e nieuwe, naoorlogse woning opgeleverd. Een kwart van de Leeuwarder woningvoor raad was daarmee nieuw. De 5000e werd toegewezen aan de familie Burger, tot dan toe inwonend bij (schoon)ouders in de Diepenbrockstraat en nu 'zelfstandig' in de Beukenstraat. Ter verhoging van de feestvreugde troffen zij in de nieuwe woning diverse geschenken aan: een huis- kamerklok, tal van bloeiende planten, een strijkplank met bout, een tweepits- gasstel, een broodplank met mes en een koelkast, tot de nok toe volgeladen door de Condens. Het bleef nog lang onrustig in de Beukenstraat Door de opvoering van de woningpro ductie zette Leeuwarden eind jaren zestig belangrijke stappen in de richting van de opheffing van het kwantitatieve woning tekort. Deze ontwikkeling zette zich gelei delijk door, op een zodanige wijze dat het accent verschoof van een kwantitatief tekort naar een meer kwalitatief tekort. Eind jaren zeventig kon met het bin nenhalen van fondsen in het kader van de Interim Saldo Regeling ISR een belangrijk deel van het vooroorlogse woningbestand gerehabiliteerd worden. Daarmee werd afscheid genomen van een beleid van sloop, sanering en grootscha lige nieuwbouw. Woningverdeling 'In het belang van een juiste verdeeling van de beschikbare woonruimte in de gemeente Leeuwarden' werd reeds in sep tember 1945 een verordening vastgesteld. Op basis daarvan werd iedere verhuurder verplicht bij het vrijvallen van woonruim- te binnen 24 uur aangifte te doen bij het Gemeentelijk Woningbedrijf aan de Wis- sesdwinger. Op overtreding stond een straf van 2 maanden hechtenis of een geldboete van ƒ300,-. Bovendien werd de aangever verplicht de woning te verhuren aan diege ne die hem door het college van b&w werd aangewezen! Overtollige ruimte in huizen die door alleenstaanden werden bewoond, werd als eerste verdeeld. Aan jonge, uit twee personen bestaande gezinnen, werd als regel geen volledige woning, maar een deel daarvan toegewezen. De bewoner die woningzoekenden bij zich in zou krijgen, kon 14 dagen vantevoren bepaalde perso nen hiervoor aanwijzen, mits deze als seri euze woningzoekenden stonden ingeschre ven. In Leeuwarden werd het systeem gevolgd dat een benedenwoning steeds ter beschikking bleef van de bewoner. 'Het college staat open voor bezwaren van oude menschen en zal ook verder de gevallen zoo bekijken dat men onaangenaamheden zooveel mogelijk vermijdt'. In 1947 trad de Woonruimtewet 1947 in werking. Vergunning tot het in gebruik nemen van woonruimte mocht niet wor den geweigerd aan ambtenaren aan wie de gemeente als standplaats was voorge schreven. Evenmin aan personen die in inrichtingen of kampen waren gehuisvest of aan de eiser, wiens eis tot ontruiming was toegewezen. In 1948 telde Leeuwarden maar liefst 12.043 'inwoners', in de meest letterlijke betekenis van het woord. Er waren bijna 5000 samenwonende huishoudingen. Diverse problemen deden zich voor. Soms werd een onredelijk huurbedrag gevraagd, werd van de inwonende partij een zware tegenprestatie verwacht, leidde de con frontatie tussen verschillende levensge woonten (bijvoorbeeld van jong versus oud) tot problemen, etcetera. In 1950 con stateerde de Leeuwarder Courant: 'Ver der is alles wat gemeenschappelijk moet worden gebruikt, zoals een keuken, een dankbaar object van vele misverstanden en ruzietjes. Het begint als regel bij de vrouwen - die zijn de gehele dag thuis - waarna de mannen later ook in het con flict worden betrokken'. Vooral in het weekend werd dikwijls een jong gezin op straat gezet door de wegens samenwoning oplopende span ningen. Bureau Huisvesting moest dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 17