LcoVdiv<)t^i»ll 16 samen met de Gemeentelijke Sociale Dienst een oplossing zoeken, in een loge ment, pension of bij de Praktische Hulp. In 1948 kwamen er in Leeuwarden vier bureaus voor huwelijks- en gezins moeilijkheden die het gevolg waren van onder andere de woningnood. De door de bureaus verstrekte adviezen waren kosteloos. In lijn met de verzuilde naoor logse periode kon het katholieke bevol kingsdeel naar het pand Zuidvliet 6, de protestants-christelijke groep naar het Beatrixhuis aan Achter de Hoven 78 en de overige gehuwden en ongehuwden naar Het Baken aan de Oostergrachts- wal en Humanitas aan de Doelestraat 2. In de tweede helft van de jaren '50 liep het aantal inwoningen terug tot circa 1000 gezinnen, waarvan nog steeds 300 het zonder een keuken moesten stellen. Tegelijk met het Vorderingsbesluit van september 1944 werd een Commissie Vordering Woonruimte ingesteld, in 1947 opgeheven met de komst van Bureau Huisvesting. Dat bureau werd belast met de registratie van woningzoekenden en van leeggekomen woonruimte. De heer Turksma, hoofd van het aan het Raadhuisplein gevestigde Bureau Huisvesting, verzuchtte in 1950: 'De beslissingen die worden genomen mogen soms onrechtvaardig lijken... achter het loket moet men met velerlei factoren rekening houden. Zo is er bijvoorbeeld door Den Haag bepaald, dat bepaalde ambtenaren van de departementen van Justitie, Financiën en Oorlog, voorrang moeten hebben. In eenzelfde positie ver keren zij die in dienst zijn van de PTT of de Nederlandsche Spoorwegen. En wat te zeggen in geval van inwoning bij het constateren van een voor de volksge zondheid gevaarlijke ziekte van een van de bewoners?' Romkje Waterlander verscheen jaren lang iedere maandagmorgen bij Bureau Huisvesting om te proberen een woning toegewezen te krijgen. Toen zij dreigde de tip van een kennis ('je mutte even op 'e rug legge') publiekelijk te maken, had ze snel succes! (bron: Andere Tijden, uit zending maart 2011). Het college van b&w benadrukte begin jaren vijftig via advertenties, dat bij aan koop van een woning er rekening mee gehouden moest worden, dat koop geen beschikkingsrecht inhoudt. Op grond van de Woonruimtewet 1947 besliste b&w immers aan wie de toewijzing voor een woning of een gedeelte daarvan zal worden verstrekt. Woningzoekenden Wie waren de bijna 3800 woningzoeken den in 1950? De grootste groep, bijna 1500, betrof de inwonenden. Zo'n 650 inschrijvingen waren van trouwlustigen. Op de derde plaats met 636 inschrijvin gen de groep die een grotere woning zocht, waaronder 10 gezinnen bestaande uit 10 personen, vijf gezinnen van 11, een gezin met 12 personen en één gezin met 14 per sonen. Ruim 400 inschrijvingen van een groep die om andere redenen op zoek is, bijna 300 die zich in Leeuwarden wil len vestigen, bijna 200 inwonenden uit andere gemeenten en tenslotte bijna 160 inschrijvingen uit de categorie onbewoon baar verklaarde woningen. Het Bureau Huisvesting kreeg in 1953 nog meer invloed op de toewijzing van woningen. Indien men een perceel wilde verkopen, werd na 14 dagen tot toewij zing overgegaan als er geen geschikte kandidaat-koper of -bewoners werd voorgedragen. Voordracht van kandi daten ging in overleg met het bureau, waarbij verschillende urgentiemaatsta ven werden gehanteerd: het te verwonen huurbedrag, de grootte van het gezin, de gezamenlijke leeftijd van man en vrouw (minimaal 50; in 1965 bijgesteld tot 45 jaar) en medische redenen. Bij iedere vrij komende woning werd de eigenaar keuze geboden uit 20 kandidaten. De circa 250 gezinnen uit onbewoonbaar verklaarde en slechte woningen kregen bijzondere aandacht. 'Een krotbewoner is lang niet altijd asociaal. Dat wordt veel te vaak gedacht', aldus het college van b&w. Een eigenaar had kortom enige vrije keus tot voordracht; toch waren jaarlijks nog circa 50 vorderingen noodzakelijk. Voor de huisvesting van militairen die op het vliegveld werkzaam waren, werd kort na de oorlog de Inkwartieringswet van 1866 gehanteerd. Inkwartiering betekende, dat van een woning een of meer kamers gevorderd werden teneinde een officier of onderofficier te huisvesten. Een deel der militairen kon namelijk niet in de kazerne ondergebracht worden en woningen waren niet beschikbaar. Voor een officier ontving men in 1946 ƒ1,25 per nacht, voor een 'gewone' militair ƒ0,65. Tot ver in de jaren vijftig moest aan 100 a 150 militairen op deze wijze onderdak verschaft worden. Rond 1947 waren in Leeuwarden ook nog eens 700 gerepatrieerden onderge bracht. Tien jaar later was nog steeds hulp van particulieren noodzakelijk voor huisvesting van grote groepen uit Indonesië gerepatrieerden. Toen echter was er geen sprake meer van vordering; huisvesting werd beschikbaar gesteld op basis van vrijwilligheid, met een vergoe ding van maximaal ƒ3,50 per persoon per dag. Ook de pensionbedrijven waren van betekenis voor huisvesting van militai ren en gerepatrieerden. Halverwege de jaren vijftig telde Leeuwarden zo'n 25 pensionbedrijven met een gezamenlijke opnamecapaciteit van 250 mensen. Woningbouw Leeuwarden Naast de verdeling van de beschikbare ruimte, was nieuwbouw vanzelfsprekend van groot belang voor de bestrijding van de woningnood. De inspecteur Volks huisvesting wees in 1946 38 woningen aan Leeuwarden toe, met voorrang voor eigenaren van verwoeste woningen. De gunstig gelegen én bouwrijpe gronden aan de Geraniumstraat, Dahliastraat en het Cambuurplein werden als eerste bebouwd. Reeds een jaar later startte de bouw door gemeente en corporaties van ruim 500 woningen: Cambuurplein en omstreken (onder- en bovenwoningen), Zeeheldenbuurt, Tijnjedijk en omstreken en langs de Archipelweg. Voor 'leidende personen uit het bedrijfs leven of hoofdambtenaren' werd in 1948 een 25-tal montage-woningen gebouwd aan de toenmalige Prinses Julianalaan, de Pieter Lastmanstraat en het Van Mie- reveltplantsoen. Deze konden worden gebouwd buiten het aan Leeuwarden toe gewezen bouwvolume. Met de bouw van duplexwoningen werd getracht op redelijk eenvoudige wijze extra huisvesting te bieden. Een duplex- woning ('the best there is') is een een gezinswoning, die door het aanbrengen van enkele veranderingen in de bouw, gemaakt is tot een huis, bedoeld voor twee afzonderlijke, kleinere gezinnen. Uitein-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 18