LcoVdiv<)t^i»ll Doorkijkje vanuit de Fabrieksbuurt naar het in 1956 opgeleverde blok portiekflatwonin gen aan de Vuurdoornstraat. De geparkeerde kinderwagens voor de flat lijken illustratief voor de bevolkingsexplosie van na de Tweede Wereldoorlog. Links de boerderij die werd gesloopt ten behoeve van de bouw van de portiekflats aan de Sleedoornstraat. Op de achtergrond bouwactiviteiten aan Duindoornstraat en Hagedoornplein 18 en verder worden daarin aanrechtkast jes met een pottenrek aangebracht. De benedenwoningen krijgen daarenboven nog een flinke provisiekast onder het trappenbordes. De bovenwoningen krij gen echter op het schuurtje een grote kast, daarnaast bevindt zich de overdekte kolenbergplaats, terwijl deze woningen eveneens balconruimte krijgen. In de woning bevinden zich niet minder dan 6 stopcontacten'. Met de start van Heechterp-Schie- ringen in 1958 werden zowel de aantal len als de variatie groter; maisonnettes (258), galerijwoningen (240), etage- en hoogbouw, met voor het eerst aanbren ging van liften en centrale verwarming. Eind jaren vijftig was de beschikbaar heid van materialen goed te noemen en waren vaklieden volop beschikbaar. De woningbouw stokte echter door de schaarste op de kapitaal- en geldmarkt (langlopende leningen en kasgeld). De gestegen bouwkosten brachten ook nog eens de huren op een niveau dat door velen niet opgebracht kon worden. Om die reden nodigde de gemeente Leeu warden 'de burgerij' uit obligaties aan te kopen en hoopte daarmee drie miljoen gulden aan te trekken. Daarmee zouden enkele honderden woningen gebouwd kunnen worden. Lening van een derge lijk bedrag op de kapitaalmarkt zou niet lukken, althans niet voor een lange loop tijd tegen het gangbare rentepercentage van 4%. Op deze wijze werd de bouw gefi nancierd van onder andere 60 onder- en bovenwoningen achter de Archipelweg. Ook bouwondernemers en architecten spanden zich in om te proberen degelij ke woningen te bouwen voor een zo laag mogelijke prijs. De Martens-woningen, onder andere aan de Euterpestraat, genoemd naar de ontwerper/bouwer, zijn daar een voorbeeld van. Halverwege de jaren vijftig werd sys teembouw meer en meer toegepast. Gevels en niet dragende binnenmuren werden veelal in de fabriek gemaakt. Daarmee kon mankracht en dus geld bespaard worden. Ook kon extra comfort aangebracht worden door normalisatie van voorzieningen. Systeembouw werd in 1956 in Leeuwarden toegepast bij een serie houtrijke woningen in Huizum- west en langs de Pieter Stuyvesantweg. De gemeente Leeuwarden sloot een overeenkomst met de Verenigde Aan nemersbedrijven te Den Haag, voor de bouw van ongeveer 1000 woningen in systeembouw in de jaren 1957 tot en met 1960. November 1958 werd door een topambtenaar van het ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijver heid de eerste paal geheid van het eerste complex woningen van het plan Heechterp. In zijn daarop volgende toe spraak omarmde hij de overeenkomst, omdat daarmee de bouwproductiviteit werd gestimuleerd, continuïteit gewaar- borgd en versnippering van werk tegen gegaan. Burgemeester Van der Meu- len verwoordde het minstens zo mooi: dat deze eerste paal niet alleen het begin is van het opheffen van de woning nood, maar dat hij ook heeft geholpen aan het maken van Leeuwarden tot een ware kern, waar de bevolking gaarne en gelukkig zal leven'. Begin jaren zestig werd de bouw steeds rationeler; een forse tijdsbespa ring bleek mogelijk door grote series gelijke woningen te bouwen. Een bouw wijze die in Leeuwarden vanaf 1964

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 20