verhuiskostenvergoeding, een tegemoet koming in de huur gedurende het eerste jaar in de nieuwe woning en ze konden gebruik maken van een spaarregeling. LiC0Vac^t^i»2 19 Bilgaard, met in het midden de in aanbouw zijnde 7-hoogflats aan De Anjen, in 1966 gezien naar het westen werd toegepast in het uitbreidingsplan Ielan (Bilgaard en Lekkumerend). Mede hierdoor kwamen in 1966 1022 wonin gen gereed in de stad, het hoogste jaar cijfer van na de oorlog. Woningsanering Eind jaren veertig stonden 550 slechte woningen geregistreerd, veelal eenkamer woningen. De gemeente werd wel voor zichtiger met het afkeuren van woningen. Een besluit tot onbewoonbaarverklaring ging namelijk vergezeld van de last om de woningen binnen een half jaar te doen ontruimen. In de praktijk van die tijd, met het enorme woningtekort, kon daar natuurlijk niets van komen. Bovendien bleek, dat als een dergelijk oordeel was uitgesproken, er vervolgens niets meer aan onderhoud werd gedaan, terwijl zon der de verklaring wellicht nog noodzake lijke reparaties werden verricht. Toch zijn er in de periode 1945-1965 circa 1000 krotten afgebroken. Uitgaan de van een gemiddelde van vier personen per woning, betekende dit dus een enor me herhuisvestingsopgave. Bewoners van de Boterhoek, het IJsbaankwartier, Tulpenburg en dergelijke werden deels geherhuisvest in de Linnaeusbuurt en de Wielenpolle. Woonschepen boden een bijzonder, maar kwalitatief veelal matig verblijf. In 1947 had Leeuwarden relatief gezien het hoogste percentage bewoonde of varende woonschepen in Nederland. 'Al die scheepjes vormen een aardige stoffe ring, waarzonder een Emmakade wel een heel lang dood eind zou worden' schreef de Leeuwarder Courant op 14 augustus 1952. Zo'n 100 woonschepen lagen begin jaren vijftig in Leeuwarden, met een lig plaats in de Potmarge, het Vliet, Dokku mer Ee, Oostersingel en Huizumer haven. Een deel dat in slechte staat verkeerde werd verbannen van de singels naar min der opvallende plaatsen. Ut Woanskip is op die situatie gebaseerd. Vanaf 1962 ontving Leeuwarden van het Rijk een bedrag van ƒ600,- voor elke afgebroken, onbewoonbaar verklaarde woning. Dat stimuleerde de krotoprui ming en bevorderde de woonsituatie van de krotbewoners. Deze mensen kregen een Begin jaren zeventig pakte Leeuwarden de krotopruiming minder voortvarend aan dan in de jaren daaraan voorafgaand. Die vertraging hield verband met de impasse in de woningbouw; de vervangen de woning ontbrak immers veelal. Jonge gezinnen die gesaneerde woningen verlie ten, waren vaak aangewezen op woonmo- gelijkheden buiten de stad. De stad uit Door het woningtekort moest Leeuwar den een streng beleid voeren bij het toe wijzen van huizen aan elders wonenden. In 1956 kende de stad voor het eerst een absoluut bevolkingsverlies (63). Tussen 1970 en 1974 liep het inwonertal zelfs met bijna 5% terug. In 1964 werd ook geconstateerd dat 'de vlucht van Friese hoofdstedelingen' naar de omliggende gemeenten steeds grotere vormen aannam, voor een belangrijk deel door de lange wachtlijsten van woningzoe kenden. In 1970 adverteerde Bouwfonds fijntjes met: 'In Hardegarijp begrijpen ze uw woningnood. Daarom is de bouw in Hardegarijp begonnen'. Reeds snel bleek het succes; de groei van Hardegarijp in die jaren was voor 40% te danken aan de komst van Leeuwarders. Begin jaren zeventig kon Leeuwar den minder bouwen omdat nieuwe uit te voeren bestemmingsplannen nog niet gereed waren. Axies-woordvoerder Theo van Haaren in december 1970: 'Wie je ook tegenkomt in de stad, iedereen praat over de woningbouw; dat is hét punt. Emigra tie van Leeuwarders is onvermijdelijk'. Uit een woningmarktonderzoek uit 1971 bleek dat een kwart van de Leeuwarder bevolking een volgende woning buiten de Friese hoofdstad wenste! Tot diep in de jaren negentig bleven de dorpen in de buurgemeenten aantrekke lijke vestigingsplaatsen voor Leeuwar ders. Door planologische beperkingen voor de buurgemeenten en een stevig en gevarieerd woningaanbod in Leeuwarden zelf, kwam een kentering tot stand.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 21