FABRIEKSGEBOUWEN Leeuwarden KML Lcovar^è*»!! 23 De werknemers Vanaf het begin in 1867 groeide het bedrijf snel: In 1872 werkten in de fabriek 68 arbeiders (waarvan 4 beneden de 16 jaar), de lonen varieerden voor de jongeren van 1 gulden (vergeleken met de koopkracht in 2012 circa 9,60 euro) tot 1,5 gulden per week en voor de oude ren was dit 2,5 tot 6 gulden per week; in 1886 waren er 140 arbeiders (waarvan 29 beneden de 16 jaar), in 1890 telde men 144 arbeiders (waarvan 39 jongens tussen de 12 en 16 jaar). Bij de hierna te noemen grote brand in 1899 werd gespro ken over 270 werklieden. De fabriek draaide met een dag- en een nachtploeg, ieder 12 uur per dag, overdag van 06.00 tot 18.00 uur en 's nachts van 18.00 tot 06.00 uur. In de volksmond sprak men over de fabriek als de 'armen en benen- fabriek', gezien het grote aantal ernstige ongevallen dat zich voordeed. Een aan tal voorbeelden uit 1871: 23 maart, de 16-jarige J.F. raakte bij het afnemen van proppen papier van een rad van de plet- machine met zijn been tussen de spaken van een drijfwiel; zijn been moest wor den geamputeerd; 25 april, de eveneens 16-jarige H.v.G., staande naast een hak selmachine, werd door een onverhoedse beweging met zijn arm, gegrepen door het rad met als gevolg amputatie van de arm; 10 augustus, de 18-jarige G.R. werd bij het aanbrengen van een drijf riem om één van de raderen van de pletmachine door het rad, waar hij per ongeluk zijn hand op had gelegd, gegre pen, rondgeslingerd en zo zwaar aan het hoofd gewond dat hij is overleden. Naar aanleiding van deze ongeval len stelde het gemeentebestuur een onderzoek in en kwam tot de conclusie dat geen van deze ongelukken gewe ten konden worden aan zorgeloosheid van de directie of aan een gebrekkige inrichting van de werktuigen; de te ver richten arbeid door de slachtoffers stond volgens deskundigen wel in verhouding tot hun leeftijd en krachten. Met andere woorden: de directie trof geen enkele blaam. Wel meenden burgemeester en wethouders nog enkele wenken tot een betere veiligheid van het personeel aan de directie te moeten geven. De ongeval len waren daarmee nog niet afgelopen, want in 1883 werd een arbeider voor zijn leven verminkt doordat zijn rechter arm in een in beweging zijnde machine kwam en tot boven de elleboog moest worden geamputeerd. Een jaar later raakte een jongeman bij het losschroe ven van het deksel van het kooktoestel, waarin het stro werd gekookt, ernstig gewond met brandwonden aan het hoofd en moet misschien het gebruik van het linkeroog missen. Hij werd per rijtuig naar het Diaconessenhuis gebracht. In 1889 raakte een 17-jarige jongen met de linkerarm in een in volle gang zijn de machine bekneld met als gevolg de amputatie van de arm in het Diacones- senhuis en verloor een andere jongen de linkerhand. De ernstigste ongeval len waren er in 1898 en 1903, toen een werknemer bij het opladen van pakken papier met het hoofd tussen de wand en de lift bekneld raakte met het noodlottig gevolg, dat zijn hoofd van de romp werd gescheiden, en in 1903 een zekere Jan Jager uit de Mariahof bij het schoonma ken van een Jacobsladder met zijn hoofd tussen de riem en de rol raakte, waarbij zijn hoofd werd verbrijzeld. De branden In de nacht van 22 op 23 maart 1882 brak de eerste brand uit, die was begonnen op de snijzolders. De fabrieksbrandspuit, geholpen door de gemeentespuit 2, was de hele nacht tot 06.00 uur 's morgens bezig het vuur te blussen. De fabriek kwam enkele weken stil te liggen,waardoor een honderdtal werknemers werkloos werd. De oorzaak van de brand bleef onduide lijk, de Friesche Courant sprak over een omgevallen petroleumlamp. De Leeu warder Courant sprak dit tegen na een nauwkeurig onderzoek èn navraag bij het politiebureau èn bij de fabriek: 'in de fabriek wordt niet anders dan een kleine lantaarn met een olielicht gebruikt en alléén om 's avonds het gas op te steken'. Van veel ernstiger formaat was de brand, die ontstond op 9 februari 1899. Om 21.20 uur snerpte de alarmfluit van de fabriek. Er was brand ontstaan in het nieuwe ketelhuis. De brandweer werd gebeld en onder leiding van de directeur, de heer Driessens, begon men met eigen blusmiddelen het vuur te bestrijden. Toen de brandweer arriveerde stond men al tegenover een geweldige vuurzee, die Mr. s. BOLTJHS, Nolark te Leeuwarden, ■U, tM rinoikt ns 41 Mr. (L H. A. SCHADES, Nolarie ie SWerdam, f«r M IHUI ie DEPOSITO- B AEEUmiTHBAHS, ger. U AotUrdifl, fcpacht»ft Mharpftapalijk* volmacht, k M Holal „AHICITIA" t» LaftunrdftB, op Woensdag 13 April 1911* IV »toh4j Uii DTU wet en op Maandag 24 April 1911 en volgende dagen, Cm mro. tv ftW mvte *w>Ii umin movisioieel verkoop» en op Vrijdag 28 April 1911* cm mm im om in k<i tui** hvtir, ie kapitalebty titiUk giuutlg ub Spoor n Turf iter gelegoa der Leeuwarder Stoomcaxtonfabriek, buiaud* lil amU KuUsitaBir. ul FahriakaubufituDM, Uf «II flut Bm iKithkid |>ln> >xr Maibkrp. tfMU ui ÉS im h piputbuM, Wvlplulue, MfHUi pwfci Drtoftiuui, twle«rt*eq'», m. mal OHDEHOROBD mm «raat OPEI TERREIR* een en ander (er grootte van pl. ra. 1 H.A. 01A* 30 cA> benevena alle Michlnerielo, Ketels, Gereedsthippen en benoodlf dhedu, voor cooverre eedtr kat hypoUiaoair varkaml kaflrapaw, terwijl genoemde Notaris vódr en tea verzoeke vu de H.H- Cttrttoren In bet FiiDlssement vin genoemde fsbrtsk tsnetfd* plutse ap Maandag II April 1911 en volgende degen g*da*lM|k of bf CLrMM ruUir, m T Vrijdag 2» April 1911, Aankondiging van het faillissement in de Leeuwarder Courant van 29 maart 1911 zich snel verspreidde. De brand, aange wakkerd door een felle zuidwestenwind, kleurde de hemel boven de stad felrood, hetgeen op uren afstand nog was te zien. Een vonkenregen en brandende stukken papier verspreidden zich over de stad, en werden zelfs op de Voorstreek nog geblust. Pas om 07.30 uur de volgende dag kon de brandweer inrukken. Afge brand waren de papiermachinezaal, het ketelhuis, het kantoor en een magazijn met afgewerkt strokarton. Gespaard waren gebleven het langs de Potmarge gelegen grote magazijn met een belang rijke voorraad stro evenals de in de open lucht opgeslagen pakken stro, terzijde van de fabriek. De Leeuwarder Courant schreef enige dagen na de brand: 'Het is een ontzettende ruïne, die het terrein van de strokartonfabriek te aanschou wen geeft. Afgebrokkelde muren, ver koolde balken, verbogen en afgebroken ijzerwerk en daartussen grote hopen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 25