LiC0Vac^t^i»2 31 De langste fietstocht was die naar Holwerd van ruim zestig kilometer, die ikzelf met de step probeerde te doen, wat niet mee viel. We waren niet eens van plan om naar Holwerd te gaan. Dat gebeurde pas voorbij Stiens; bij het vooruitzicht van een lange rit haakten Otto Jan en Hens wegens het warme weer af. Ons jongste lid, zwemkam- pioen in wording Piet ten Thije, ging mee op de lange rit naar de pier van het veer naar Ameland. Dankzij Allard hebben we de rit helemaal volbracht. Als ik moe werd duwde hij mij een poos en later nam hij Piet achterop, terwijl ik op het fietsje van Piet verder ging met de step op de baga gedrager. Ik herinner mij dat ik na veel kilometers mijn knie bij het steppen niet meer recht kreeg. Het was trouwens niet allemaal kom mer en kwel want ik lees in het verslag dat we herinneringen aan grappen en belevenissen van onze vakanties op Ame land ophaalden. Hoestend en proestend kwamen we op de steiger aan omdat we om strijd de zeelucht insnoven. Voor de steiger lag de 'Waddenzee'. Er stonden paarden van de Duitsers op het dek. De boot vertrok en toen die uit zicht was gooi den we roet van verbrand hout van auto generators in de lucht. We verbeeldden ons dat we aan het schieten waren! Het was stevig trappen op de terugweg met de harde wind tegen. Fascinaties De Ten Thijes hadden brandhout gekre gen en voor een vergoeding van vijftig cent zouden wij dat naar de voorzolder brengen en langs het beschot van het dak opsta pelen. We begonnen met volle moed maar we zijn er mee gestopt toen iemand uit het politiebureau belde dat de pannen van het dak vielen. Uit alle verslagen blijkt onze fascinatie voor vuur. Niet alleen door gewoon vuurtje stoken met takjes en gras, maar ook mot- tenballen of celluloid, dat destijds veel bij fietsen werd gebruikt voor handvatten en jasbeschermers waren onze prooi en zijn door ons getest met lucifers of brandglas. De gebroeders Holwerda maakten bus kruit waar ze samen met katoenen garen lont van maakten. Pakketjes omwikkeld met papierplakband waarin buskruit en celluloid zat gingen dan met brandend lont met behulp van de katapult omhoog en afhankelijk van de lading plofte dat dan of er kwam rook uit. Helemaal fantastisch was het vuurwerk dat ze maakten van de lading van de lichtkogels die we hadden gevonden nadat de Duitsers aan het eind van de oorlog de vliegbasis hadden vernield en wij op zoek waren naar brandstof van het hout van de vernielde barakken. Er was een tweede fascinatie. Dat was zwemmen. Niet alleen wanneer we met een bootje naar de Kleine- of de Grote Wielen gingen maar ook regelmatig op zondag morgen naar de Overdekte. Het was dan meestal lekker rustig al brachten wij daar verandering in. Circus en oorlog Wij zijn ook een paar keer naar de mati neevoorstelling van een circus gegaan. Een keer betaalde mevrouw Ten Thije de toegangsprijs en eenmaal deed de club kas dat. In de oorlogstijd waren er maar beperkte mogelijkheden om je te vermaken en het zicht op de wereld om ons heen was ook niet erg helder, dus was het circus een geweldige gebeurtenis die diepe indruk op ons maakte en waarvan uitvoerig verslag is gedaan. Ook bezochten wij het Natuur historisch Museum, toen nog in de Heere straat, en later het Fries Museum. De oorlog ging voor ons bijna onmerk baar voorbij tot aan de septemberdagen van 1944, na de luchtlandingen bij Arn hem. Omdat de Duitsers of de NSB naar ons idee zo nu en dan boeiende dingen deden gingen we soms kijken. Zo is in een van de verslagen vermeld dat de Arbeids dienst, een soort dienstplicht voor werklo zen, op het Zaailand voor Seijss Inquart, de Rijkscommissaris, zou paraderen met 1000 man. Dat wilden we zien! De man nen waren geüniformeerd en liepen met een spade over de schouder in plaats van een geweer. Best gek was dat. Ook hebben we Mussert gezien bij een bijeenkomst in De Harmonie. Bij de voorafgaande parade van de Jeugdstorm keken wij demonstra tief de andere kant op al hadden ze mooi klinkende dieptrommen. Toen wij een keer op de Harlingerstraatweg liepen om naar een neergestort vliegtuig te kijken en twee Jeugdstormers zagen kon Allard zich niet beheersen en zei: 'dat noemt men rotzooi!' De aangesprokenen keken wel om maar zeiden niets. Voor hetzelfde geld had hij voor de NSB 'Vrederechter' gestaan en arrest plus boete gekregen. We liepen ook wel naar de Vierhuisterweg om naar de opstijgende en dalende vliegtui gen te kijken. We hebben wel eens twaalf bij elkaar gezien die rondcirkelden. En in 1944 zagen we een grote groep vliegtuigen (minstens vijftig volgens het verslag) in golven landen. Na de oorlog las ik dat ze uit België of Noord-Frankrijk waren uitgewe ken voor de oprukkende geallieerden. Toen wij eens de graven van de gesneuvelde geallieerde vliegers wilden bezoeken stuit ten we op een Duitse militaire begrafenis. Allard bericht over de melkstaking van 1943: 'Wij hebben als club op Zaterdag 1 Mei geprobeerd melk te halen. Door de grote toestroom van gegadigden kregen we maar drie liter mee. Het fietsen was tegen de wind bijna onmogelijk. Het zwemmen op Zondagmorgen ging gewoon door.' In september 1944 kwam door de nade rende oorlog en alles wat daarvan het gevolg was een eind aan onze activiteiten. Op 23 juli 1945 is in een ledenvergadering besloten de club op te heffen. Het laatste besluit was op donderdagavond nog een keer gezamenlijk te gaan zwemmen. Nabeschouwing Het staat in de verslagen niet erg duidelijk vermeld omdat we er ons niet van bewust waren, maar ik voeg het volgende toe omdat het nog sterk in mijn herinnering staat. De natuur rondom ons bij onze fiets-, wandel- en strooptochten maakte onbe wust een heel grote indruk. De wind, maar ook de geluiden van het water bij het zeilen of roeien, de geheimzinnige sfeer tussen de rietkragen vanaf het water, de besloten heid tussen de elzenbosjes en het hoge gras vooral bij de Kleine Wielen, de voor jaarsbloemen, de wolken en de zon over de velden, de futen, de eenden, de waterhoen tjes, de kieviten, de tureluurs, de leeuweri ken, de enorme zwermen spreeuwen in de herfst: die indrukken zijn onvergetelijk. Waren wij niet de actieve club De Zwer vers geweest, dan was ons veel ontgaan. Wij waren inderdaad echte zwervers! Daar bij is veel te danken aan het initiatief van Allard Holwerda voor de oprichting van de club in 1941 en de krachtige leiding die hij daaraan gaf en die wij (wonderlijk) in feite zonder morren accepteerden. Zonder hem hadden wij beslist niet zo'n prachtige vroege jeugd beleefd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 33