LiC0Vac^t^i»2
9
Grafsteen van Christiaan en een medestrijder op de begraafplaats in Utrecht
Collectie H. Kerkhof
oplaaiden en, alsof ik haar daar ook mee
kon helpen, ik deed niets anders dan
vloeken op die rotmoffen. Onbeheerst,
helemaal buiten zinnen. Ook omdat ik
tot het besef kwam, dat mijn vader na al
die ellendige maanden dood was.
Blijkbaar ben ik daarna geheel op slot
geraakt, want wat er verder die dag
gebeurde staat me totaal niet meer bij.
Behalve dat ik hoorde, dat eerder die dag
iemand aan de deur was geweest, een
buurman die bij de krant werkte, die de
onheilstijding aan mijn moeder vertelde.
De Duitsers hebben nooit bericht gegeven
van de executie. Het stond in de krant...!'
Na de bevrijding werden de gefusil-
leerden opgegraven en geïdentificeerd.
Aanvankelijk werden zij ongekist in
een massagraf op de Algemene Begraaf
plaats in Den Haag neergelegd. Later
zijn zij herbegraven en nu liggen zij bij
elkaar, op de 3e Algemene Begraafplaats
Tolsteeg in Utrecht.
Toen Kerkhof in 1941 toetrad tot de
verzetsgroep de Oranje Vrijbuiters, was
hij zich er terdege van bewust wat hij hier
mee voor zichzelf en zijn gezin op het spel
zette. Wat dit voor hemzelf heeft betekend
is bekend en wat betreft de consequenties
voor het gezin, is er weinig voor nodig om
daar een beeld van te vormen.
Henk Kerkhof: 'Vooral voor mijn
moeder is het een onmenselijke opgave
geweest het hoofd te bieden aan het onge
wisse van alle dag. Aan de spanning die
gepaard ging aan het verzetswerk, wat in
huis zo indringend aanwezig was. Mijn
zuster maakte als koerierster ook deel
uit van een verzetsgroep. Bijna niemand
bleef de ontberingen bespaard die de
oorlog meebracht, maar het is voor mijn
moeder onvoorstelbaar zwaar geweest
om, bij alles wat ze moest doormaken,
een gezin draaiende te houden en ons
als kinderen op te voeden, in de kleren
te houden, te eten te geven en er voor te
zorgen dat we goed terecht kwamen.'
Geen 'nazorg', maar wel euforie bij de
bevrijding
Behalve dit alles, kwam daar nog bij dat
de inkomsten stopten vanaf het moment
dat Christiaan opgepakt was. Zijn vrouw
had geen contacten meer bij de Oranje
Vrijbuiters en kreeg bijgevolg bijvoorbeeld
geen bonkaarten voor de onderduikers.
Henk Kerkhof: 'Ik was dertien en stond
er niet echt bij stil dat er toch alle dagen
weer eten op tafel kwam. Waar ik overi
gens wel mijn steentje toe bijdroeg door
bijvoorbeeld drie keer in de week op een
fiets zonder echte banden voor een paar
liter melk en wat ik verder bij een boer
aan eetbaars kon bemachtigen, veertig
kilometer te fietsen. En ik hielp tegen
kost en inwoning mee op een boerderij
bij de ouders van een schoolvriendin
van mijn zuster. Wat ik overigens ervoer
als een fantastische logeerpartij. Ook
mocht ik mee eten in het gezin van onze
ondergedoken melkboer Jansma door
met zijn zoon Kees de melkwijk te doen.
Jansma had later zijn winkel op de hoek
Javastraat-Sumatrastraat.
's Morgens heel vroeg, pikkedonker en
nog spertijd, haalde ik in mijn eentje bij
een boer in de buurt een koe, die in onze
werkplaats werd geslacht door een onder
gedoken slager. Door het beschikbaar
stellen van de werkplaats kreeg mijn
moeder daar stukken vlees en brokken
vet voor. Behalve het halen van de koe,
moest ik het slachtafval dumpen in de
slootjes even buiten de stad. Gesnapt wor-
den betekende natuurlijk ondervraagd
worden, met alle mogelijke consequenties
van dien. Natuurlijk was ik me daar van
bewust, maar het werd blijkbaar niet met
volwassen gevoelens ervaren.
Ik had me laten vertellen dat paling
zich in de koeienkop nestelde en daar
door gemakkelijk te vangen was. Op die
leeftijd overvleugelde dat optimistische
vooruitzicht blijkbaar het gevaar van de
daad. Wat in andere gevaarvolle situa
ties ook het geval was. Wat ik deed gaf,
hoe gek het ook klinkt, een avontuurlijk
prikkeling. Zoals bijvoorbeeld ook bij het
steenkolen jatten op het spooremplace-
ment, waar Duitse bewakers na hun 'wer
da' meteen met scherp schoten. Jeugdige
onbezonnenheid? Impulsief gedrag door
te doen wat me voor de voeten kwam en
handelen naar de consequenties?
Na de 29e februari 1944 duurde het
nog tot 15 april 1945, toen de Canadezen
Leeuwarden binnentrokken en we vanaf
dat moment bevrijd waren van de gehate
Duitsers. Wat in de tussenliggende
maanden voor ons gezin alleen maar was
veranderd, was de zekerheid dat mijn
vader nooit meer thuis zou komen. Wat ik