LiC0Vac^t^i»2 21 Alexander Cohen en Kaya Batut in de tuin van huisje bij Toulon, circa 1959 Foto: Christine Kuijper een buurjongen, een schoolkameraad van me, Johan Borging gegaan, want ik had gehoord dat hij nog leefde. Ik zei: "zo Johan, hoe maak je het?" Hij keek me aan, hij had me het laatst gezien toen ik een jaar of vijftien of zestien was en hij zei: "wie ben je?" Hij had niet gedacht dat ik het was en hij zei: "je hebt een leven gehad met al die avonturen, en al die tijd heb ik hier spijkers verkocht." "Maar man, waarom heb je dat dan gedaan", heb ik tegen hem gezegd. Hij zei dat hij liever een beetje rondgezworven zou hebben.' Bij jeugdvriend Barend Stoffels, inmiddels sigarenhandelaar in het Naauw, kocht hij nog een pak tabak, maar Stoffels herkende hem ook niet. In hetzelfde interview haalt hij meer herinneringen aan Leeuwarden op. Cohen: 'Van drie of vier scholen ben ik weggejaagd. Ik kon het met de meesters niet goed vinden en zij niet met mij. Toen ik van de laatste school was weggejaagd, kwam 's avonds de meester van onze klas, meneer Nauta, bij ons voorbij. Elke avond na de klas ging hij een wandeling maken. Dan kwam hij bij ons voorbij en dan vroeg hij of ik met hem meeliep. Zo heb ik wekenlang, maandenlang 's avonds met de meester van de school waar ik weggejaagd was, gelopen. De mensen vonden dat erg vreemd. Die zeiden: "kiek nou, die jongen van Cohen. Die loopt daar waarachtig met meester Nauta te kuieren".' Over de koster van de synagoge in de Sacramentstraat weet hij nog: 'Dat was een grimmig kereltje. Die leek op een kabouter, maar hij had een hele aardige dochter. Hij woonde in de Slotmakersstraat. Dan belde ik aan, alleen om zijn dochter Dientje de Roos te zien verschijnen.' Cohen: 'Een beet je Leeuwarders kan ik nog wel. Maar niet zoveel. Het komt hier weinig van pas in Toulon.' Journalist Van Minnen sluit het interview af: 'Alexander Cohen, in der tig jaar niet bij ons geweest, is ver van Friesland in de Franse Provence, maar hij is toch een beetje streekgenoot gebleven.' 'Sikker witte,' zegt Cohen. Straat In 1959 vond Kaya Batut de dood toen zij Cohen voor een val wilde behoeden. Cohen overleed na twee moeilijke jaren op 1 november 1961, het jaar waarin zijn herinneringen opnieuw werden gepubliceerd. Cohen verliet Leeuwarden definitief toen hij drieëntwintig was en hij keer de er zelden terug. Later mopperde hij wel eens over de stad en over de Friezen, maar de Friese taal en Leeu warden zijn toch in zijn hoofd blijven hangen. Op zijn politieke keuzes is het een en ander af te dingen en men hoeft het er zeker niet mee eens te zijn. Zijn op papier gezette herinneringen aan Leeu warden blijven echter een unieke per soonlijke bijdrage aan de geschiedenis van het negentiende-eeuwse Leeuwar den. Terwijl Cohens buurmeisje Mata Hari in de stad is vereeuwigd met een beeldje en schrijver Havank een hele wijk naar zich vernoemd heeft gekre gen, is het nogal mager dat de gemeen- te Leeuwarden Cohen heeft geëerd met de saaie Alexander Cohenweg op een bedrijventerrein buiten de stad. Behalve uit de memoires van Alexander Cohen In opstand en Van anarchist tot monarchist, zijn gegevens voor dit artikel ontleend aan Garmt H. Lesterhuis, Uit een Rijks verleden, Rijks HBS, RSG, Slauerhoff College Leeuwarden 125 jaar (Leeuwarden 1992), H.W. Keikes, Het meisje Mata Hari (Den Haag 1974) en uit het tijdschrift De As, nr. 175, 2011.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 23