LiCOVOT^tA.2 23 WOONHUIS DOUWE HOFSTRA SWATTE REED SCHAFTLOKAAL OPSLAG GEREED PRODUCT: KOZIJNEN, TRAPPEN, DEUREN tCHINEAFOELING j WOONHUIS FAM. KINGMA 'DIRECTEURSWONING' OVEN DOKKUMER EE WOONARKEN VOOR TIJDELIJK PERSONEEL De timmerfabriek aan de Oldegalileën rond 1950 met de functies van de gebouwen. Op deze plek ligt nu de Christiaan Kerkhofstraat. Het woonhuis van Hofstra bestaat nog Collectie A.M. Kingma ingepolderde Wieringermeer. Later voerde Rein Bijsterveld er de directie en verhuis de Marten naar Vollenhove. Door een handige opzet kon worden voorkomen dat een Duitse 'Verwalter' (bewindvoerder) werd benoemd. Jaap had zogenaamd uit rancune ontslag genomen en werd door de Wieringermeer-Noord- oostpolderdirectie, die aan de 'goede' kant stond, aangesteld als bouwkundig amb tenaar belast met de afwikkeling van de bouwactiviteiten van de 'N.V. v/h A. King ma en Zoon'. De oudste broer Tjeerd King ma woonde in Zaandam. Hij was presi dent-commissaris van het bedrijf en moest enige dagen later bij de SD in Leeuwarden verschijnen: er moest voor het bedrijf een 'Verwalter' worden aangesteld. Hij kon de Duitsers meedelen dat er niets te 'verwal ten' viel. Ze trapten erin en omdat de nieu- we polders door de Duitsers als toekom stige voedselbron voor 'Gross Deutschland' werd gezien, kon zowel de timmerfabriek als het aannemingsbedrijf ongeschonden, zij het in beperkte mate, blijven draaien. 'en toen was er geen terug meer mogelijk...' Harmen Kingma begint zijn Kort relaas als volgt: 'Vooropgesteld moet worden dat wij, uit hoofde van onze persoonlijke over tuiging en instelling, zeer sterk gekant waren tegen alles wat maar leek op fas cisme en nationaal-socialisme. Wij had den de ontwikkelingen in Italië, Spanje en Duitsland op de voet gevolgd en hadden vanaf 1937 reeds contact met een uitgewe ken joodse familie uit Duitsland en wisten daardoor wat er in Duitsland, eerst achter de schermen en later openlijk, aan de hand was. Toen op 10 mei 1940 de horden hier binnenvielen, wisten we wat ons te wach ten stond en aan welke kant we moesten staan, alleen het hoe en waar moest, met vallen en opstaan, gezocht worden. Als directeur van een gecombineerd bouw- en aannemersbedrijf en timmerfabriek, met in die dagen 100-120 werknemers, was het mijn broer en mij wel duidelijk dat we ons niet mochten lenen voor collaboratie met de invallers. Het feit dat wij geregeld wer ken uitvoerden voor de Directie voor de Wieringermeer (later de Dienst der IJssel- meerpolders) heeft ons hierbij natuurlijk wel gesteund. Een buitengewoon sterke steun hadden wij in dit opzicht van mijn broer Marten Kingma, oudste directeur van ons bedrijf en onverzettelijk anti-nazi. Vanaf mei 1940 tot zomer 1942 presteer den wij niet veel. Ons bedrijf vroeg onze

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 25