LiC0Vac^t^i»2
28
ingeladen. Met een motorbootje van buur
man Douwe Hofstra, die een verhuurbe
drijf van plezierboten exploiteerde, werd
het arkje met Harm richting de Wielen
versleept. Toen zij onder de betonnen brug
over de Bonke in de Lekkumerweg voeren
konden ze de overvalauto's van de Duit
sers horen die vanaf het Zwarte weggetje
richting timmerfabriek reden.
Die ochtend waren om zeven uur, als
normaal, de werkzaamheden in de tim
merfabriek begonnen. Even later kwa
men de Duitse overvalwagens het terrein
oprijden met daarin een commando van
de Sipo, aangevuld met een Nederlands
sprekende SD'er en een paar landwach-
ters onder commando van de beruchte
Frans Lammers. Het personeel heeft toen
een paar levensbedreigende uren doorge
maakt. Ze werden op de binnenplaats van
de fabriek, waar normaal altijd de vracht
wagens met kozijnen werden geladen, ver
zameld met op vier hoeken Duitsers met
mitrailleurs. In het begin moesten ze allen
met de handen omhoog staan en werden
boekhouder Bouwe Porte en werkplaats
chef Kobus Pot niet zachtzinnig onder
vraagd. Ze hielden zich van de domme.
Zij kwamen hier immers om hun brood
te verdienen maar, vertelden ze, ze had
den de laatste tijd wel gemerkt dat er in
het huis van hun directeur vreemde din
gen gebeurden en dat ze van plan waren
om dit aan de Duitsers door te geven. Ook
werd gevraagd of ze wisten waar hun baas
was. Als antwoord werd gegeven: 'Als hij
niet thuis is dan zal hij wel naar Vollenho-
ve of Slootdorp in de Wieringermeer zijn.
Het gebeurde wel vaker dat hij een nacht
van huis was'. En dan te weten dat Kobus
die ochtend mee had geholpen het arkje in
te laden en de dag ervoor dochter Rinske
naar Holwerd had gebracht! De verhalen
van beide mannen werden voor zoete koek
geslikt, maar ondertussen werd het huis
van de Kingma's van onder tot boven door
zocht en geplunderd. Wat de 'heren' ver
dacht voorkwam werd meegenomen, waar
onder de spaarpotten van de kinderen en
de smalfilm-apparatuur van Harmen met
familiefilmpjes uit betere tijden. De SD
had waarschijnlijk gehoopt daar bezwa
rende gegevens uit te halen.
In hun haast om de verzetsgroep op te
rollen na de vondst van de vele gegevens in
het kaaspakhuis, werd nagelaten de per-
De machineafdeling van de timmerfabriek, met linksboven de verdieping van het woon
huis, rond 1925
soneelsleden die onder zware bewapening
stonden opgesteld, nader aan de tand te
voelen. Ze zouden eens moeten weten dat
verschillende onder hen KP-leden waren
die onder het mom van werknemer van
het bedrijf te boek stonden, alhoewel ze
nog geen spijker van een schroef konden
onderscheiden. Er had waarschijnlijk een
ramp plaatsgevonden wanneer deze men
sen indringend en hardhandig zouden zijn
ondervraagd. Aan het eind van de ochtend
droop de overvalploeg af zonder verdere
schade aan te richten. Toen Harm in de
loop van de middag hoorde dat zijn jon
gens er zonder kleerscheuren vanaf waren
gekomen, moet dit een hele opluchting
voor hem zijn geweest.
Intussen was de sleep met het arkje in
de Houtwielen bij Giekerk aangekomen
en kon een min of meer veilige aanleg
plaats in de rietvelden worden gevonden. 's
Avonds werden Annie en Aukje daar naar
toe gebracht en het tijdelijk uitgedunde
gezin bleef daar tot de laatste zondag van
juli. Het verblijf van twee volwassenen en
een baby van een half jaar, zonder water
leiding, gas en elektra, viel echter niet mee
en bovendien kwamen er signalen dat de
SD iets op het spoor was en er spoedig
een razzia zou plaatsvinden in de omge
ving van Giekerk. Uit de inbeslaggenomen
filmpjes en fotoboeken had men op kunnen
maken dat de voorouders van Harmen uit
die streek kwamen en dat hij er veel rela
ties had. Het werd tijd om dieper weg te
duiken, ver uit de buurt van Leeuwarden.'
'Het hanteren van wapens
moest hier maar niet bij'
'Gedurende ons verblijf op de Houtwielen
zocht Piet Oberman contact met ons. Hij
was aangezocht als opvolger van Krijn,
die ook uit Friesland moest verdwijnen.
Hij drong er zeer sterk bij mij op aan om
samen met hem de leiding van de KP
Leeuwarden op ons te nemen. Ik heb dat
pertinent afgewezen. Ik voelde mij niet
geschikt voor die taak. Wij hadden in de
voorgaande jaren teveel gezien en gehoord
om te weten dat ik voor dit werk niet hard
genoeg was. Met name had ik veel moeite
met m'n geweten en overtuiging in het rei
ne te blijven als het 'liquidaties' betrof. Ik
had mijn meniste overtuiging van geweld
loosheid al genoeg geweld aangedaan door
de KP onze volle medewerking te geven.
Het zelf dragen en hanteren van wapens
moest hier maar niet bij. Daar kwam nog
bij dat ik naar mijn mening veel te veel
wist en mij niet zeker voelde dat ik bij
gevangenneming niet zou 'doorslaan'. Tot
op heden neemt Piet mij dit besluit nog
enigszins kwalijk. Persoonlijk ben ik ervan
overtuigd dat dit besluit goed geweest is.'
Na de oorlog, in 1946, deed Harmen
belijdenis in de doopgezinde kerk in Leeu-