LiC0Vac^t^i»2 April 1945, de 'uitgegroeide' familie Kingma in Bakhuizen. V.l.n.r.: Jurjen van der Veen (onderduiker), Donsje, dienstmeisje Tine Huisman (verloofde van Jurjen), Ale Marten, Geertje, Roetie de Jonge, Geert van Dijk, (onderduiker en verzetsman), Harmen, Annie met op schoot Krijntje van den Helm en Aukje Sietske Collectie A.M. Kingma Bakhuizen, steeg bij de Havenstraat. Links Annie Kingma met achter haar Rinske Kingma, een dochter van Marten Kingma. Zij was koerierster tussen Leeu warden, Bakhuizen en Vollenhove. Rechts Ale Kingma en zijn zusje Gé Collectie A.M. Kingma Amsterdam. Boeren stelden paard en wagen beschikbaar om voedsel op te halen: tarwe, rogge, haver, aardappelen, potten inmaak en kaas stroomden in behoorlijke hoeveelheden toe. 's Nachts voeren de vissers met hun boten naar de andere zijde van het IJsselmeer waar de oudste broer van Harmen, Tjeerd, die gemeente-ontvanger in Zaandam was, klaarstond om de goederen verder te distribueren. Dit met de hulp van goed gezinde boeren en diverse andere leve ranciers, maar vooral dankzij een jonge ambtenaar van de Voedselcommissie in Leeuwarden, Johannes Brandsma gehe ten. Hij leverde in december 1944 een stapeltje blanco formulieren waardoor de goederen min of meer gelegaliseerd werden. Deze Brandsma zou later bur gemeester van Leeuwarden worden. Een geheel andere situatie begon toen Joop van den Helm, nadat zij eind febru- ari 1945 in het ziekenhuis te Heeren veen bevallen was van haar tweede zoon Joop, bij ons in huis kwam met haar beide kinderen en met de onderdui kertjes Roetie De Jonge en Donsje. We waren toen werkelijk 'vol', met daarbij de drukte van de voedselacties, wat een komen en gaan was van medewerkers en contactpersonen. We volgden de gebeur tenissen via de radio zeer nauwlettend, doch hadden het zo druk met ons voed- selbedrijf dat het bericht op zondag 15 april dat Leeuwarden en Sneek bevrijd zouden zijn, ons nog verraste. Via veel omwegen, in de omgeving van Woudsend werd nog gevochten, bereikte ik maan dag 16 april 's morgens om plusminus 9 uur IJlst, waar ik de familie De Jonge (die was ondergedoken bij de familie Nooitgedagt) in feeststemming aantrof. Toen op een paar oude gammele fietsen naar Leeuwarden, waar ik ons huis en ons bedrijf volgepropt met Canadezen aantrof. Bedrijfsleider Kobus Pot had het tijde lijk beheer van de timmerfabriek uitste- kend vervuld en Hette en Ytsje Brouwer, een jong echtpaar waarvan Hette in de fabriek werkte, had zolang in de direc teurswoning gewoond. Met vereende krachten werd de Studebaker Cham pion onder een stapel hout tevoorschijn gehaald waar de auto aan het begin van de oorlog was ingebouwd. De nodige papieren werden geregeld en met hulp van de Canadezen werd de tank vol ben zine gegooid. De volgende ochtend werd koers gezet naar Bakhuizen, weer via Sneek en Woudsend. Intussen had de Canadese genie de opgeblazen Welle- brêge vervangen door een tijdelijke bai leybrug. Dinsdag 17 april was ik weer in Gaaster- land om m'n gezin op te halen. Ik hoorde daar van de 'Wieringermeerramp' en zag even later, vanaf het vuurtorentje te Sta voren door de kijker hoe het water onze mooie polder binnenstroomde. Wat er toen in me omging laat zich niet meer beschrij ven. In de periode 17 april-5 mei onderhiel den we, door middel van de Laaxumer vis sers, contact met de Wieringermeer.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2013 | | pagina 32