LiC0Vac^t^i»2
4
Walter, die 15 is, leert koken en bakken
in de lunchroom van de Bijenkorf. Hij wil
namelijk het hotelvak leren, om later zelf
een hotel te hebben. Ikzelf werk als secre
taresse in de Joodsche Coördinatie Com
missie, en wel bijzonder voor de Joodsche
oorlogspleegkinderen, 3000 weeskinderen,
die, zoals U zult begrijpen, hulp ontzettend
nodig hebben.
Wij denken spoedig naar America te
kunnen gaan, waar mijn moeder en mijn
twee zusters met hun familie als Ameri-
canen leven. Wij hebben haast dagelijks
post van daar en zodra het met het ver
voer klopt, zullen wij wel vertrekken. Ik
denk dat het makkelijker zal zijn in een
heel vreemde omgeving een nieuw en zo
veranderd leven op te bouwen dan hier,
waar op schrede en trede de herinnerin
gen ons achterna komen.
En hoe gaat het met jullie allemaal? De
kleine Kerkhofjes en Pannekoekjes zijn
vast inmiddels ook jonge dames en heren
geworden! Wij zouden het zeer op prijs
stellen eens uitvoerig van jullie allemaal
te horen. Wij spreken zo vaak van jullie.
En vergeet dan ook niet van de andere
familieleden te schrijven, zoals opa Kerk
hof, oma en opa Pannekoek, mevrouw
Pannekoek haar zusters met hun familie,
dus niet vergeten hoor! Wij hopen dat zo
zeer, dat wij, die nu natuurlijk nog arme
duivels zijn, in America gauw succes zul
len hebben en dan af en toe een Ameri-
caans pakje aan jullie kunnen sturen om
jullie onze oude dankbaarheid te tonen.
En als jullie eens naar America komen
moeten jullie natuurlijk bij ons logeren.
Inmiddels zien we met veel belangstel
ling Uw gauw antwoord tegemoet en ver
blijven met de hartelijke groeten, Uwe Lotte
Schoenheim-Baumann, Ursel en Walter.'
Lotte is op 17 december 1946 naar New
York gegaan, haar kinderen Ursula en Wal
ter Eduard gingen haar voor op 7 november.
Lid van de Oranje Vrijbuiters
Kerkhof was humanist en liberaal en
stond in die levensovertuiging voor vrij
heid, vrije meningsuiting en gelijkheid
voor allen. Toen dan ook in 1940 de
Duitse troepen Nederland binnenvielen
en de bedoelingen van Hitler en zijn tra
wanten steeds duidelijker werden, wist
hij wat hem te doen stond. Een jaar later
trad Kerkhof toe tot de Oranje Vrijbui-
ters, nadat Klaas Postma, een neef van
zijn vrouw, hem daarvoor had gevraagd.
Hij was er zich terdege van bewust wat
hij hiermee voor zichzelf en zijn gezin op
het spel zette. Maar zijn stelling was: zelf
verantwoordelijkheid nemen tegen het
onrecht waardoor mensen als beesten
werden vermoord, verdreven werden van
huis en haard en bestaande normen en
zeden ontwricht werden. Om later niet te
hoeven zeggen: 'ik wist ervan, stond erbij,
keek ernaar, maar heb niets gedaan'.
Eerst iets meer over de leider van de
verzetsgroep, Klaas Postma: Sjouke, de
vader van Klaas, en diens broer Jacob, de
schoonvader van Kerkhof, kwamen oor
spronkelijk van Zwarte Haan, maar toen
hun vader op jonge leeftijd stierf viel het
gezin uit elkaar. Jacob kwam in Leeu
warden en Sjouke ging in het hotelvak en
begon in Emmen Hotel Postma. Was er
daar aanvankelijk sprake van een harmo
nieus gezin, dat veranderde door de oor
logsgebeurtenissen, die voorgoed een wig
dreven tussen de familieverhoudingen.
Toen Duitse troepen Nederland binnen den
derden was zoon Jacob plaatselijk leidend
figuur in de Nationaal Socialistische Bewe
ging, werden zoon Hennie en zijn familie
door de Jappen in kampen opgesloten en
richtte Klaas een verzetsgroep op. De derde
zoon Joop, doopsgezind predikant, werd
nergens beroepen en werkte als gemeen
teambtenaar voor de bezetters. Zoon Bert
meldde zich later aan voor de Waffen SS,
en kwam nooit meer terug naar Nederland.
Vader Sjouke stierf op 4 mei 1943, zowel
door een zwakke gezondheid als ook van
verdriet omdat meerdere van zijn kinderen
met de nazi's sympathiseerden.
Klaas Postma (geboren 1904) was
bouwkundig opzichter in dienst bij de
genie en woonde in Utrecht. In het begin
van de bezettingstijd wilden de Duitsers
hem dwingen tot werkzaamheden die hij
als genieman prima kon verrichten, maar
hij wist zich op een handige manier steeds
aan het werk te onttrekken, omdat hij
meende dat als Nederlander niet te kun
nen doen.
Aanvankelijk was het doel van de
Oranje Vrijbuiters om joden en studen
ten te laten onderduiken, maar na enige
tijd werd een knokploeg opgericht van
ongeveer 24 jongens en Truus Solleveld.
Deze ploeg pleegde aanslagen op land-
verraders, NSB'ers en Duitsers, pleegde
overvallen op distributiekantoren om
onderduikers te voorzien van distributie
bescheiden, persoonsbewijzen, enzovoort
en verrichtte verder spionagediensten.
Ook maakte men tekeningen van militair
belangrijke objecten, waartoe Postma als
genieman uiteraard zeer goed in staat was.
Christiaans zoon Henk over die periode:
'Als jongetje van 12, 13, had ik geen weet
van wat mijn vader als Oranje Vrijbuiter
deed. Wel weet ik dat het hele gezin te
maken had met zijn verzet tegen de bezet
ter. Veelal waren er vreemde mensen in
huis, onderduikers, zodat wij als kinde
ren, de opdracht kregen: "mondje dicht!"
Dat gold ook voor het joods meisje dat met
mijn vader naar Utrecht reisde. Hoewel ze
wel met ons buiten mocht spelen - haar
haren rood geverfd om haar joodse uiter
lijk te camoufleren - moesten vragen over
haar afgedaan worden met "dat is mijn
nichtje". En zo waren er veel situaties en
gebeurde er veel in huis waar niemand iets
van mocht weten. Het betekende elke dag
alert zijn je mond niet voorbij te praten.
Waartoe bijvoorbeeld ook behoorde met
geen woord te reppen van de radio's en
spulletjes van koper die in de werkplaats
waren verstopt. "Niks loslaten, als ze je
wat vragen". Immers, de geringste loslip
pigheid kon desastreuze gevolgen hebben
's Avonds waren er vaak angstige
momenten. Door het ontbreken van
straatverlichting en de verduisterings
plicht, waardoor er geen streep licht uit
de huizen naar buiten scheen, was het
aardedonker. Als gevolg van de spertijd,
kon je op straat bij wijze van spreken een
speld horen vallen. Behalve het regel
matig monotone zware geronk van over
vliegende geallieerde bommenwerpers op
weg naar Duitsland, werd er geen enkel
geluid gehoord. Als gezin bijeen met een
paar onderduikers, gebeurde het dan dat
er voetstappen naderden, waarvan het
geluid herkend werd als schoeisel met
ijzerbeslag. Een Duitse militair dus, die
ons straatje inkwam. Geen woord werd
er dan nog gezegd, iedereen was muisstil
en tot het uiterste gespannen. De onder
duikers stonden op zulke momenten in de
startblokken om meteen te verdwijnen
als de voetstappen voor ons huis zouden
vertragen en stoppenOpluchting als dat
niet gebeurde en de snel ontstoken provi-