LcovaF^ust, iC 24 nog het een en ander mededelen. Nadat de zaak door den Commissaris van politie, aan wien Jan Appeldoorn bekend heeft Akke Kobus eenige messteken te hebben toege bracht, in eersten aanleg was geïnstrueerd, is de schuldige gistermiddag ter beschik king der Justitie gesteld en naar het Huis van Bewaring overgebracht. Appeldoorn is inderdaad een man van een zeer ongunstig verleden. Wegens zware misdrijven - meer dan één - heeft hij reeds acht jaren hechte nis achter den rug. Dank zijde practische maatregelen en het snel optreden der poli tie is de maatschappij nu zeker opnieuw voor langen tijd van hem bevrijd. De misdaad van Donderdagavond moet zich aldus hebben toegedragen: Om onge veer tien uur heeft Appeldoorn het meisje Maria T., dienstbode bij den heer Faber, naar de woning van dezen teruggebracht. Het huis is naast dat van den heer Zei- linga. Daarna heeft hij de 22-jarige Akke Kobus, dienende bij den heer Zeilinga, ont moet. Het is beslist onjuist, wat het alge meen gerucht vertelde, dat hij wraak op haar wilde nemen, omdat zij Maria T., met wie hij verkeering had, tegen hem gewaar schuwd zou hebben. Hij is Akke Kobus met geheel andere bedoelingen genaderd. Bij eene poging haar te overmannen, waarbij hij trachtte, haar een prop in den mond te stoppen, zijn beiden komen te vallen. Het meisje bood hevigen tegenstand, waarna hij haar met een mes zware verwondin gen aan den hals toebracht. Voor de prop bediende hij zich van een oud stuk van een hemd met één mouw. Appeldoorn beweert, dat daar gevonden te hebben. Volgens hem is het er neergeworpen door ene oude vrouw, die er 's avonds tegen zeven uur dik wijls passeert. Wat dit aangaat deelen wij mede, dat de Commissaris van politie de vrouw, die dit stuk hemd daar heeft neergeworpen, beleefd verzoekt zich op zijn bureau te willen vervoegen. Ook de persoon, die Akke Kobus Donderdagavond in gezelschap van een manspersoon zag, zou hem verplichten, indien hij zich op het bureau van politie wilde aanmelden. Zoo richt de Commissa ris het verzoek tot ieder, die iets heeft mede te deelen, om zich tot hem te wenden. Dat kan de zaak der justitie vergemakkelijken. Nadat de misdaad gepleegd was, heeft Appeldoorn zich uit de stad verwijderd en is te voet naar Zwolle gegaan, zich nu en dan in een hooimijt verbergende of er enige rust nemende. Toen hij Zaterdagmorgen te Zwolle gearresteerd werd, gaf hij eerst een valschen naam op. Doch het signalement en zijn verdachte houding ontnamen allen twijfel en zoo kwam het dat hij een oogen- blik later in den trein naar Leeuwarden zat, waarheen hij door twee politie agenten werd begeleid. Naar wij vernemen is de toestand van het slachtoffer niet ongunstig te noemen en is de hoop op behoud niet uitgesloten.' Op 23 december volgt er nog een kort bericht: 'Naar wij vernemen is de toestand van Akke Kobus, het meisje dat de vorige week aan het Nieuwe Kanaal alhier door J. Appeldoorn op misdadige wijze werd aan gerand, zeer bevredigend, zoodat zij reeds gisteren in het Stads-Ziekenhuis door den Officier van Justitie en den Rechter-Com- missaris kon worden verhoord. Zij heeft weinig pijn aan haare drie wonden in den hals en er bestaat gegronde hoop dat zij zal genezen.' Kranige tegenstand Leeuwarder Courant van 30 april 1906, 'De moordaanslag aan het Nieuwe Kanaal': 'Zooals onze bulletins, die we heden onmiddellijk na het einde der rechtzitting door de stad hebben verspreid, vermelden, werd heden in openbare zitting der Recht bank behandeld de zaak tegen den 29-jari- gen Jan Appeldoorn, beschuldigd van in den avond van 14 December een poging tot doodslag, voorafgegaan door een poging tot verkrachting te hebben gepleegd tegen Akke Kobus, destijds dienstmeisje bij den heer J. Zeilinga, sedert verpleegde in het Stadsziekenhuis alhier. De zaak zelve is bekend en voor en na hebben we daar omtrent verschillende berichten opgenomen. De beklaagde bekende, dat hij dien avond, toen hij zijn meisje M. Terpstra, die woont bij den buur man van den heer Zeilinga, naar huis had gebracht, terug is gegaan met het doel te trachten met Akke, van wie hij wist, dat ze uit was en weldra thuis zou komen, oneer bare handelingen te plegen. Spoedig ontmoette hij het meisje, hij liep met haar terug en zinspeelde duidelijk op hetgeen hij wilde. Het meisje hield zich, alsof zij hem niet begreep. Plotseling sloeg beklaagde haar toen de linker arm om den hals. In zijn rechterhand hield hij een stuk linnen, meegenomen met het doel haar dit op den mond te houden, als ze tegenstand bood, om haar zo het schreeuwen te belet ten. En Akke bood geweldigen tegenstand, zoodat de onverlaat met zijn slachtoffer op den grond kwam te liggen, zoo, dat het meisje met haar lichaam op zijn linker arm lag. Akke schreeuwde toen om hulp. Zij hield zijn rechter arm vast. Met geweld heeft hij deze losgerukt, heeft het mes uit zijn zak weten te halen, dit met den mond geopend en daarmee zijn slachtoffer ver schillende sneden of steken toegebracht. Hij deed dit, volgens zijn verklaring, om vrij te komen, daar hij vreesde, overvallen te worden. Beiden zijn toen opgestaan, hij heeft Akke nog wat zien oprapen en zich verwijderen, hijzelf is toen op de vlucht gegaan in de richting van de stad. De lotgevallen van beiden na dien tijd zijn bekend. De bijzonderheden bewaren we dus voor ons verslag. Ter terechtzit ting werden gehoord behalve de artsen J. Römer en P.H. v. Eden, de getuigen J. Zei- linga, M. Terpstra met wien beklaagde voor zijn misdaad verkeering had en H. Brink man, melkventer, die omstreeks 10 uur dien avond, terwijl hij op weg was naar zijn woning bij de 2e Kanaalsbrug, op de hoogte der annonce van verkoop van gemeente grond, uit noordoostelijke richting heeft hooren schreeuwen als van iemand, die in grooten angst zat. Bovendien was Akke Kobus, wier vader, broeder en zuster tevens waren overgeko men, ook aanwezig. Ofschoon eenigszins bleek, zag het meisje er goed uit en was ze onder haar verhoor, waarbij de haar gestelde vragen telkens schriftelijk door haar werden beantwoord, vrij kalm. Uit het verhoor der medici is anders duidelijk gebleken, dat haar toestand zeer treurig is. Ademhalen op de gewone wijze zal ze waarschijnlijk nooit weer kunnen doen. Steeds zal ze het buisje, dat de lucht pijp met de buitenlucht verbindt, moeten gebruiken. Van spreken zal dus geen sprake kunnen zijn, tenzij een levensge vaarlijke operatie, waarvan het succes nog hoogst twijfelachtig is, verbetering mocht brengen. Appeldoorn, die geen aan genaam uiterlijk heeft, was voortdurend zeer kalm. Alleen onder het verhoor van M. Terpstra werd hij zeer bewogen. De Officier, herinnerende aan hetgeen reeds vroeger door beklaagde is misdreven

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 26