De Abbingastate: een tipje van de sluier gelicht... 1 Mariëlle Kenemans en Willem Jezeer Het Drachtsterplein is al sinds de jaren '70 van de 20e eeuw een druk verkeersplein. Daarvoor behoorde dit terrein ten zuiden van Huizum tot het buitengebied van de stad Leeuwarden. De bewoningshistorie gaat er terug tot het begin van de 15e eeuw. De ligging van de Abbingastate (conform de kadastrale kaart van 1832) geprojecteerd op de huidige topografie Tekening Mariëlle Kenemans Op deze plek stond ooit de Abbingastate. Het stateterrein lag direct ten noordwes ten van de terp Mellens die, ontstaan in de Romeinse tijd, zich naar het oosten uitstrekte tot in de huidige wijk Aldlan. De Abbingastate is rond 1400 ontstaan als herenboerderij met verdedigingstoren (stins) en heeft zich geleidelijk ontwikkeld tot een omgracht stateterrein. De state is tot het begin van de 19e eeuw bewoond geweest door voorname families. De laat ste daarvan was de familie Sloterdijck. Vermoed wordt dat de beroemde Leeuwar der tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard in opdracht van de erven Sloterdijck rond 1830 een ontwerp voor de tuin bij de Abbin gastate gemaakt heeft. Eind 1837 werd de oorspronkelijke state afgebroken en verrees ten westen ervan de veel eenvoudiger villa Abbinga State en ten oosten ervan een aardappelstroopfabriek. Aanleiding archeologisch onderzoek In 2012 is het Drachtsterplein geheel her ingericht. In het kader daarvan heeft de gemeente Leeuwarden archeologisch onder zoek laten uitvoeren op de locatie waar volgens de gemeentelijke archeologische waardekaart een middelhoge verwachtings- waarde geldt. Dit terreindeel, ongeveer de zuidoostelijke kwadrant van het sinds begin jaren '70 aanwezige verkeersplein, zou diepgaand verstoord gaan worden door de aanleg van fietstunnels en fietspaden. De verwachting was dat er, ondanks dat er in de 19e en 20e eeuw op deze plek respec tievelijk een aardappelstroopfabriek en een garage/autosloperij hadden gestaan, moge lijk toch nog onverstoorde resten van het stateterrein en de bijbehorende oorspron kelijke gebouwen terug te vinden zouden kunnen zijn. Aangezien er nooit eerder archeologisch onderzoek was gedaan op deze plek, was er over de exacte locatie van het stateterrein niet meer bekend dan de weergave ervan op de kadastrale kaart van 1832. Uitgangspunt voor het onderzoek was dan ook de projectie van die kadastrale kaart en de archeologische waardekaart op de huidige topografische ondergrond. De Abbingastate In 1402 wordt de Abbingastate voor het eerst vermeld in historische bronnen. Er is dan sprake van de Aebingastins bij Huizum, bewoond door een zekere Abba Abbingha, mederechter van de grietman van Leeuwarderadeel.1 Waarschijnlijk bestond de stins destijds enkel als stenen woontoren met een verdedigingsfunctie.2 In de nasleep van het Bieroproer van 1487, bij de machtsstrijd tussen de Schieringers en de Vetkopers, werd de stins deels ver woest en gesloopt. De Abbingastate heeft vele bewo ners gekend. In 1511 was de Abbinga- state in bezit van Hessel van Abbingha (of Abbema), die de state herbouwde na de afbraak in 1498. Zijn dochter Wick erfde de state en na haar werd haar zoon Epo van Douwma (1542-1607) eigenaar. Epo's doch ter Thet van Douwma trouwde met Sydts van Botnija en woonde van 1608 tot 1628 op de Abbingastate. De zoon van Thet en Sydts verkocht de state in 1628 aan Johan nes Kingma, boer te Weidum, Huizum en

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 3