k \JL- m i\ z: JL Cv i /I 1 r-' 6 Omtrent het lot van de gevelbeelden is niets bekend. Apotheek Sonnega is al sinds 1863 aan de Turfmarkt gevestigd. Schröder voorzag de gevel van een tafereel in een boogvorm: drie putto's bereiden medicijnen in grote vijzels. Aan de linkerkant zit een uil op een tak, symbool van de wijsheid, rechts kraait een haan (waakzaamheid). Aan de uiterste kanten twee portretten: Hygiëne en Esculapus. Overigens is het verschil met een heden daagse apotheek opvallend. In zijn adver tenties biedt Sonnega allerlei soorten wijn en andere alcoholische dranken aan. Dat viel blijkbaar allemaal onder medicinale dranken. In de krant van 19 februari 1895 adver teerde hij met Medicinal Tokayer-wijn en Meneser bloedwijn (Hongaarse port), die 'door vele artsen als uitstekende ver sterkingswijn voor herstellenden, zieken en kinderen (wordt) aanbevolen en ten gevolge van den billijken prijs ook als Desert- en Morgenwijn (wordt) gezocht.' In het Bouwkundig Weekblad, orgaan van de Maatschappij tot Bevordering van de Bouwkunst, van 19 juli 1902 wordt een ont werp van Schröder voor een 'Monument der stadhouders van Friesland' gepresenteerd. Het VVV was initiatiefnemer en al spoedig waren er medestanders. Dat gedenkteken moest in het plantsoen tegenover de Beurs komen. Het voetstuk zou 2,60 meter breed worden en het geheel 7 meter hoog. Er op afgebeeld in reliëf de zeven Friese stad houders, op de hoeken van het benedenge deelte de wapens van de stadhouders. De wapens van Friesland, oud en nieuw, van Nederland en van Oranje-Nassau krijgen ook een plaats op het monument. Bovenop komt de Nederlandse koningskroon, zo was het plan. Het monument ging 8500 gulden kosten. Het model werd geëxposeerd in de kunstzaal van H.R. Schaafsma, tot voor kort de Noord-Nederlandse Boekhandel aan de Voorstreek. In een met 'Oranjeman' ondertekende ingezonden brief wordt met het model de kachel aangemaakt: 'mijne aanvankelijke ingenomenheid bekoelde vrij snel, want toen ik vernam dat men zich voorstelde dit monument, de beeltenissen van niet minder dan acht historische personen dra gende, voor acht- a negenduizend gulden te kunnen vervaardigen en daalde nage noeg tot het vriespunt toen de afbeelding van het geprojecteerde kunstwerk mij onder oogen kwam. Hoe, dacht ik, is het mogelijk dat men ons deze twee opeenge stapelde steenblokken, versierd met de uit een of ander geïllustreerde vaderland- sche geschiedenis gekopieerde beeldjes en bekroond met een volstrekt niet passend onooglijk koningskroontje, kon voorstel len als een monument den heldhaftigen en wakkeren vorsten waardig, die twee eeuwen lang ons gewest bestierd hebben?' Wil je iets beters, ga dan naar Pier Pander, meende deze Oranjeklant. Op basis van de niet al te duidelijke afbeelding zou hij wel eens gelijk kunnen hebben. Akkrum Een schitterend voorbeeld van Schröders kunnen staat in Akkrum, het mausoleum op het terrein van Coopersburg. Het is de laatste rustplaats van Frank Cooper en zijn vrouw Netty de Graaff. In het archief van de Stichting Coopersburg bevin den zich nog enige documenten, brieven gewisseld tussen de regenten en Schrö- der. Schröder is inmiddels in Amsterdam gehuisvest en voert opdrachten door het hele land uit. In de 'Globale begroting Mausoleum zonder fundering' van 1905 is te vinden dat de beeldhouwwerken 6250 gulden kostten, het gebouw 11750 gulden. In de memorie van toelichting zegt Schö- der ondermeer: 'In overeenstemming met de bestemming van het monument is door zijn proporties en strenge lijnen aan het geheel een ernstig karakter gegeven. Het karak ter dat een grafmonument moet dragen, namelijk de afsluiting van de wereld, van het leven, is neergelegd in de architectuur.' De regenten gingen niet over een nacht ijs, ze vroegen inlichtingen aan het gemeentebestuur van Amsterdam. De burgemeester schreef daarop terug dat Schröder 'als solid en betrouwbaar bekend' stond. Hij had de nodige opleiding en onder 'collega's geniet hij een gunstige reputatie. Met succes heeft hij reeds vele werken uitgevoerd. (Het archief bevat ver dere correspondentie tussen de regenten, familie Cooper en Schröder). Toen ik in 2001 het archief van de Stich ting Coopersburg doornam, trof ik een ori ginele tekening van Schröder aan, een schetsje bij een brief, waarin hij de regen ten nog eens wijst op het belang van een aangepaste beplanting. De tekening geeft aan wat hij bedoelde. Zodoende zal het 'artistique effect van het Mausoleum vol ledig tot zijn recht' komen. Hepkema's Courant bevat een verslag van een bezoek aan het mausoleum dat op een stil plekje staat 'gescheiden van het gewoel der wereld. Alleen schippers komen er langs, en toeven, den vaar boom in de hand, een oogenblik, om het opschrift op dien vleugel te lezen.' Daar staat: 'Gezegend blijve beider aandenken, salang de wyn waeit, de hoanne kraeit, it gers groeit, en de beam bloeit.' En op de andere kant staat Coopers filo sofie: 'In naam der humaniteit: alle mins- ken binn' myn broerren. 't Grootste geluk in de wereld is weggelegd voor hen die anderen trachten gelukkig te maken.' Schröder leverde beeldhouwwerk in alle stijlen, het mausoleum heeft trekken van de zogenaamde Weense Sezession-stijl, een variant op de Jugendstil, maar ster ker gestileerd en met gebruikmaking van grote geometrische vlakken. Het door J.H. Schröder voor Apotheek Son nega aan de Turfmarkt vervaardigde tafereel in boogvorm Foto: Harry Stinis, 2005 y

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2014 | | pagina 8