L - H
v L< 1 s VtfHfct
1
LiC0Vac^t^i»2
15
was de jongste dochter van plan geweest
in Idaerd een nieuw onderkomen, in welke
vorm dan ook, te laten bouwen. Echter dit
plan heeft ze niet kunnen realiseren. Op
negen oktober 1918 overleed ze in haar
woning aan het Ruiterskwartier.
Na het overlijden van haar zuster was
voor Helena Lobry van Troostenburg de
Bruyn het huis aan het Ruiterskwartier
kennelijk te groot geworden, en ze ver
kocht het op 1 april 1919 voor ƒ35.000,-
aan de 'de Noord Amerikaansche Hypo
theekbank' te Leeuwarden. Zelf verhuisde
ze naar de Emmakade 29. Ongetwijfeld
heeft ze na het overlijden van haar zuster
zich afgevraagd wat ze moest doen met
de goederen van de Friesma-State. Om in
Idaerd een nieuw slot te laten bouwen -
de grote wens van haar zuster - heeft ze
om welke reden dan ook, niet uitgevoerd.
Maar de contacten die ze in deze jaren had
opgebouwd met notaris Nanne Ottema,
brachten uitkomst.
Collectie Nanne Ottema
Nanne Ottema, een verwoed verzamelaar
van antiek, en dan met name keramiek,
was in deze jaren bezig voor zijn steeds
uitbreidende collectie in Leeuwarden
een passend onderdak te vinden. In 1915
besluit hij om deze aan de gemeente Leeu
warden te schenken met als voorwaarde
dat de gemeente er een passend onder
dak voor vond. Begin 1916 aanvaardt de
gemeente deze schenking en belooft er
een onderkomen voor te zoeken. Had men
Nanne Ottema toegezegd dit in ieder
geval vóór 1 januari 1926 te realiseren,
al in 1916 had men een oplossing gevon
den door de aankoop van het Princesse-
hof, eens de woning van Maria Louise van
Hessen-Kassel, voor de som van ƒ25.000,-.
In oktober 1916 gaat de raad akkoord
met het aanvragen van subsidie voor de
inrichting van het museum met als voor
waarde, dat de benedenvoorkamer inge
richt zal worden volgens de stijl van de
vroegere bewoonster, Maria Louise. Na de
opening op 31 augustus 1917 blijft Nanne
Ottema druk bezig met de inrichting en
verdere uitbouw van zijn collectie. En als
in de herfst van 1918 Maria Agneta Isa
bella Lobry van Troostenburg de Bruyn
komt te overlijden en haar zuster niet
goed raad weet met de goederen van de
Friesma-State, zal ze door notaris Ottema
wel zijn gewezen op de mogelijkheden die
het nieuwe museum hiervoor bood. Deze
schenking bood hem de kans om aan het
Princessehof meer cachet te geven, en
was tevens een mooie gelegenheid om
aan de wens van de raad te voldoen, door
een kamer in te richten in de stijl van het
midden van de 18e eeuw. Op 18 maart
1919 schrijft Helena Lobry van Troosten-
burg de Bruyn een brief met de volgende
strekking aan de raad van Leeuwarden:
'Het lag in het voornemen van hare op
9 oktober overleden zuster, mejuffrouw
Maria Agneta Isabella Lobry van Troos-
tenburg de Bruyn, de aan deze in eigendom
toebehorende roerende goederen, afkom
stig van het Slot Friesma-State te Idaard,
als: familieportretten, meubels, goudleer-
behang, porcelein, preciosa enzovoorts
onder te brengen in eene door haar in het
leven te roepen Stichting te Idaard. Nu
de Stichting niet is tot stand gekomen, en
het aan ondergeteekende - als hare eenige
erfgename - niet uitvoerbaar voorkomt
zulks alsnog te doen, meent zij het meest
in den geest van de overledene te hande
len, door die voorwerpen aan de gemeente
Leeuwarden aan te bieden, ter plaatsing
in één der zalen van het Princessehof in
de Groote Kerkstraat, aan welke zaal dan
- ter eere van de familie aan wie de goede
ren hebben toebehoord - de naam 'Lobry
de Bruyn-Bergsma kamer' moet worden
gegeven. Ondergeteekende stelt daarbij
als voorwaarde, dat alleen leden van de
familie Lobry de Bruyn-Bergsma voor-
Uitsnede van de wijkkaart van 1843 van de omgeving van het Amelandshuis met de ten noorden
daarvan gelegen Hillemasteeg en het vanaf 1856 door Ds. Lobry bewoonde perceel A 80