Leovax2U.it
het spoor, de tram, de binnenstad, het vaar
water én op enkele minuten afstand tot het
Gemeentelijk Slachthuis.
Vaart in uitbreidingsplannen
'Is thans het verkeer met vee-auto's 's vrij
dagsmorgens aan de Sneekerkade reeds over
druk, ik acht het niet onmogelijk dat zulks in
de toekomst, als de Zuiderzee is afgesloten,
en er ook vee uit Noord-Holland per veeauto
naar Friesland zal worden vervoerd, nog veel
erger zal worden, zoodat men tijdig maat
regelen dient te nemen', aldus de directeur
Gemeentewerken, ir. Maas. Dergelijke zorgen
voor de langere termijn kregen aandacht in
het gemeentelijk uitbreidingsplan van 1930,
opgesteld door Maas en adviseur Gratema. In
het plan werd de vaart langs de Willemskade
doorgetrokken in westelijke richting zodat de
scheepvaart de lastige bocht bij de Verlaats-
brug kon mijden. De (nieuwe) vaart zou
verder westwaarts uitmonden in de Har-
lingervaart. Het tussenliggend gebied werd
bestemd voor industriedoeleinden. De
Sneekerkade kon worden overkluisd waar
door er ruimte zou komen voor vee-auto-
verkeer. De Wilhelminabaan kwam dus te
vervallen in dit plan.
In een herzien uitbreidingsplan uit 1935
is een deel van het 'tussenliggend gebied'
expliciet bedoeld voor uitbreiding van de
veemarkt. Nog geen vijf jaar later kwam al
weer een wijzigingsvoorstel aan de orde.
Het geprojecteerde kanaal door de Wil-
helminabaan kwam te vervallen evenals
het dempen van een gedeelte van de vaart ten
zuiden van de Verlaatsbrug.
Dat geprojecteerde kanaal had twee doe
len:
1. Het vormen van een betere verbinding van
het Nieuwe Kanaal en de gracht langs de
Willemskade met de Harlingervaart en
2. De mogelijkheid te scheppen voor uitbrei
ding van de veemarkt.
Het college van B&W wees op de bekendma
king in 1938 van het tracé van het nieuwe
kanaal Fonejacht-Harlingen. Niet meer als
noordelijk ringkanaal, maar juist ten zuiden
van het dorp Huizum. Daarmee werd de
noodzaak tot het graven van een nieuwe bin
nenstedelijke vaart weggenomen en zou kun
nen worden volstaan met verbreding en
uitdieping van de Harlingervaart. Daarnaast
leefden bij het college twijfels over de
noodzaak tot uitbreiding van de veemarkt,
onder andere vanuit onzekerheid over de
ontwikkelingen in de agrarische sector.
Mocht de ruimte op den duur te krap worden,
dan zou verplaatsing volgens het college
onvermijdelijk worden. Maar, zo stelt het
college op 5 september 1940: 'Verplaatsing
van de veemarkt zal naar onze meening tot
in de verre toekomst niet noodig zijn.'
In het aangepaste plan werd de Verlaats-
brug 'verlegd' tot voor de Lange Marktstraat
en werd op de Wilhelminabaan een straten
plan aangegeven, bedoeld voor 'tweede klasse
bebouwing'. De Lange Marktstraat werd tot
verkeersweg gepromoveerd, met in het ver
lengde daarvan - over de Wilhelminabaan -
een brede straat die met een wijde boog uit
moest komen op de westelijke rondweg. Dat
werd later de Tesselschadestraat.
Wagenplein en Poortgebouw circa 1940
Kamervragen
De Kamer van Koophandel was, zoals eerder
genoemd, een sterk voorstander van een uit
breiding van de veemarkt met het terrein van
de Wilhelminabaan. Aanleg van het nieuwe
kanaal ten noorden daarvan en demping van
de vaart tussen Frico en Verlaatsbrug, was
daarvoor voorwaardelijk. De Kamer dacht
zeker aan een verdere groei van de veemarkt
als gevolg van extra aanvoer van vee uit de
(nieuwe) Noordoostpolder en door inten-
sivering van de veeteelt, mede door toene
mend kunstmestgebruik. Bovendien zou
het moderne autovervoer een verdere con
centratie van de handel wel eens kunnen
bevorderen. Door de extra aan- en afvoer per
auto zouden de toegangswegen het verkeer
niet meer kunnen verwerken. Oplossing van
het verkeers- en ruimtevraagstuk was volgens
de Kamer mogelijk door de Wilhelminabaan
voor het parkeren te benutten, inclusief aan
leg van een perron voor lossen en laden.
Eventuele extra benodigde parkeerruimte
was beschikbaar ten noorden van het gepro
jecteerde kanaal, ervan uitgaande dat het
aldaar gedachte stratenplan niet uitgevoerd
zou worden. Aanvoer over de weg zou verbe
terd worden, doordat het in die situatie niet
meer nodig was om de smalle Verlaatsbrug,
die ook nog eens regelmatig open ging, te
passeren. Op het nieuwe terrein zag de Kamer
tevens ontwikkelingsmogelijkheid voor de
pluimvee- en konijnenmarkt.
De Kamer was extra bevreesd dat bij het
achterwege laten van de benutting van de
Wilhelminabaan, op termijn uitbreiding
alleen nog mogelijk zou zijn door een
verplaatsing naar de rand van de stad. De
voordelen van de huidige locatie, ligging
bij station, vaarwater en toegangswegen,
en vooral de wisselwerking tussen veemarkt
en binnenstad, zouden daarmee volgens de
Kamer wegvallen. Uitbreiding ter plaatse
achtte de Kamer onmogelijk.
Een oplossing voor de lange termijn zag de
Kamer niet alleen met de Wilhelminabaan,
maar ook met de ruimte van het parkeerter
rein bij het zwembad, het gemeentelijk sport
terrein ten zuiden van de Fonteinstraat en
de wielerbaan. Die locaties zouden dan
natuurlijk niet als bouwterrein voor wo
ningen bestemd moeten worden.
Zij wees nog eens op de wenselijkheid van
een autobusstation bij het NS-station, op het
belang van het behoud van het plantsoen aan
de Sophialaan en op de overbelasting van de
Lange Marktstraat. Zij wees ook nog op het
ontbreken van los- en laadgelegenheid in de
plannen van het college en op het ontbreken
van een visie op de toekomst van het bode-