reikte - was inmiddels verplaatst naar de Greunsweg, aan de oostrand van de stad. Direct aan de Schrans stond aan de kop van de gebouwen het kantoor dat rond 1930 ver moedelijk door architect H.M. Maas is ontwor pen. Betrouwbare baksteenarchitectuur met grote vensters - door veel roeden onderver deeld - die bijna de hele voorgevel vulden en helder oplichtten door hun witgeschilderde brede kozijnen. Op de twee bouwlagen stond een massief overstekend schilddak. Misschien biedt het in mijn herinnering een grootser aanblik dan het verdient. Men zou ook kun nen zeggen dat de architect pretentieloos de opzet heeft overgenomen van de eenvormige woningen - twee onder een kap - voor de beter gesitueerde middenstand die in de jaren twin tig en dertig veel werden gebouwd. Op de Har- lingerstraatweg staan een paar fraaie voor beelden. Tegenwoordig, in een verlangen naar die overzichtelijke tijd en een afkeer van nieuw lichterij, maar toch met de behoefte aan een vleugje grandeur, zijn ze als nieuwbouw weer zeer in trek. Een overschatting van mijn kant, die misschien is aangemoedigd door de verge lijking met het weinig indrukmakende kan toor van Randstad dat ervoor in de plaats is gekomen. Het complex van de gemeentereiniging was tegelijk het onderkomen van de ontsmettings- dienst, maar van alle werkers zagen de wande laars op de Schrans toch vooral de mannen met hun bakfietsachtige vuilniswagentjes, die achter elkaar in sierlijke slierten de poort uit reden om de straten schoon te houden. Dat beeld verdween in 1966 na de verplaatsing van dit onderdeel van de gemeentereiniging en de afbraak van de gebouwen. Kinderleed door dierenleed Vlak na de overweg werd op een winterse dag mijn wereldbeeld aangevuld met een wrede emotie. Een kleine, bruine, gladde loslopende hond was aangereden. Met zijn voorpoten be woog hij zich voort, midden op de weg. Zijn achterlijf sleepte hij achter zich aan, angstig, jankend en agressief van de pijn. Bloed bleef achter in de sneeuw. Het verkeer stond stil. Een van de mannen van de gemeentereiniging probeerde het diertje met een veger op zijn sneeuwschuiver te vegen. Moeder trok me met haar mee, richting huis, weg van deze plaats van machteloze verwarring. Bij slager Adema op nummer 8 kreeg ik m'n stukje worst en kocht moeder half-om-half ge hakt of worstjes, en soms vlees. Dat laatste veroorzaakte onrust in ons gezin. Mijn vader had moeite met slikken. Dat lukte alleen met het beste vlees, liefst van de lende. De ene keer was het beste vlees een stuk beter dan de an dere keer. Altijd een gespannen afwachten. Op een keer nam vader zelf het heft in handen. In zijn jonge jaren had hij ooit een biefstuk ge bakken, een ervaring die hij ons wilde tonen. Adema leverde drie biefstukjes, vader achter het gasstel, moeder en ik er omheen. Volgens de regels bakte vader het vlees enkele minuten om en om. Zelfs met een roofdierengebit niet te eten, dus nog een paar minuten terug in de pan. Het proeven en terugleggen ging door tot het vlees een half uur was gebakken en we wisten dat het niets zou worden. Hij bezat wel een andere kwaliteit. Wij had den degelijke, maar eenvoudige huisraad. In zo'n omgeving had het woord 'porselein' al een opbeurende werking en vader leerde mij het schouwen van deze kostbaarheid, door een kopje tegen het licht te houden om dan te zien of zijn vinger aan de binnenkant van het kopje als contour nog waarneembaar was. Lange tijd controleerde ik met deze methode alle nieuwe en bestaande kopjes, schotels, borden, thee- en bloempotten in huis op hun porselein gehalte. Plantaziekte Bakkerij Vonk had op nummer 22 een mooie plek op de begane grond van een opvallend pand, dat oorspronkelijk in 1902 door archi tect Nicolaas Adema was ontworpen voor een rijwielfabriek. Ik was vooral geïnteresseerd in hun koffiekoeken. Koeken die ik later nergens meer heb gezien: ze waren rond met een dia meter van twaalf centimeter en iets meer dan een centimeter dik. De korst was krokant en had de bleke kleur van matses. Ik kan de vulling niet adequaat omschrijven, ze leek in de verte op verse, zachte suikerkoek. Een Het wonderlijke huizenblok aan het begin van de Schrans, dat als een eiland stond afgezonderd van de omgeving en in 1966 werd gesloopt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2016 | | pagina 27